Vandaag is het 7 december. We zijn dus exact drie maanden onderweg en ik voel me fantastisch!
Even inpikken, daar waar we jullie achtergelaten hebben.
We hebben een fantastische tijd beleefd in het huis van Dirk aan ‘la petite côte’, ten zuiden van Dakar, Senegal. Met Sylvaine en Sheik (niet Cher dus, zoals wij dachten, sorry) en zijn broers. We hebben 1 2 3 piano gespeeld met het zoontje van Sylvaine en een hoop volwassenen. Lachen! Met enkele vrouwen van het batikken hebben we een gezelschapsspelletje gespeeld met apen die niet mogen vallen. Hilarisch! Anje en Hil, ik moest denken aan die vrouwen in de hamam in Damascus en aan het lepelverhaal in Bosra.
Om te bedanken en vooral voor de gezelligheid hebben Gert en ik op een avond gekookt voor Sheik, zijn broers, Sylvaine en twee van haar zonen. Tagine à la Gert met heel veel groentjes, want Sheik en zijn broers eten dat bijna nooit, te duur denk ik. We wilden zeker niet te weinig hebben, dus hadden we natuurlijk veel te veel gemaakt. Ik nam de overschot mee naar de keuken. Sheik raakte wat in paniek en zei in het Wolof tegen Sylvaine (hij dufde het niet zelf) dat zij tegen ons moest zeggen dat we dat eten zeker niet mochten weggooien, dat zij dat gerust morgen nog wilden opeten. Het was nog een pot vol! Natuurlijk gooien wij dat niet weg! Blijkbaar denken zij dat blanken altijd veel eten weggooien, wat soms wel waar is waarschijnlijk. Gert en ik hadden echter al bedacht dat we de volgende avond daar met zijn allen nog eens van konden eten. Dus Gert zegt: ‘Natuurlijk mag je er morgen nog van eten!’ De volgende ochtend zijn die gasten aan het eten. ‘Thank you!’ roepen ze. ‘Waarom zeggen ze nu thank you ‘s morgens?’ vroeg ik mezelf af. Die avond willen we de overschot opwarmen. Ik trek de koelkast open. ‘Huh, waar is de pot?’ Die gasten hadden dat al lekker opgesmuld! Wij een beetje verontwaardigd: ‘Hadden ze dat nu niet even kunnen vragen?’ We vertelden dit voorval aan Sylvaine. Zij zei: ‘Maar, jullie hadden toch gezegd dat ze het mochten opeten?’ ‘Ah ja, maar wij dachten het samen te verorberen!’ Enfin, é;é;n groot communicatiemisverstand dus! Niet erg voor ons natuurlijk, die gasten mochten dat met veel plezier opeten, maar je ziet hoe een taalbarrière tot misverstanden kan leiden!
Iets dergelijks maakten we op de markt mee. We kochten tomaten van een vrouw, hadden al betaald en waren ze in onze zak aan het steken. Ondertussen vraagt Gert: ‘Est-ce que vous avez du gingembre?’ Plots wordt de vrouw kwaad en wil de tomaten niet meer aan ons geven. Ik wil ze nemen, ze pakt ze af. Huh? Gelukkig was er een meisje die voor ons alles vertaalde. De vrouw haar gezicht klaarde op, ze lachte en gaf de tomaten terug. Wat ze verstaan had, zullen we nooit weten!
Maandag hebben we uiteindelijk afscheid genomen van iedereen. Back on the road. Een dubbel gevoel, maar een goed gevoel. We hebben fantastische mensen leren kennen en hebben zin om naar Mali te gaan. Mali, daar hebben we tot hier toe alleen maar goeie dingen over gehoord. Het is voor mij ook het land dat mij vooraf het meeste aantrok. De mysterieuze touaregs, de peul (herders), de huizen van leem, de woestijn‘
De eerste dag rijden we tot Kongheul, een dorp tussen Kaolack en Tambacounda. Daar slapen we in kampement Bamboux, op aanraden van Matt en Anna. Ze herinnerden zich allemaal Anna nog. ‘Heel vriendelijk, Anna!’ zeiden ze steeds. Anna is kok en legt zo haar contacten. Overal springt ze mee de keuken in om recepten te leren. De mensen vinden dat geweldig. Het kamp is vooral bedoeld voor jagers. ‘t Was nu geen jachtseizoen, anders hadden we misschien een everzwijntje gegeten ☺
De volgende dag plannen we te overnachten in Goudiri, een stadje vlak voor de grens met Mali. Bij het binnenrijden van de stad zien we een overlandtruck langs de kant van de weg staan. We stoppen en gaan goeiedag zeggen. Een koppel, dertigers, Zuid-Afrikanen. Onmiddellijk beslissen we samen te bushcampen voor de grens. Man, man, man, we hebben een fantastische tijd gehad met Roxy en Steve!!! Twee nachten hebben samen wild gekampeerd, een kampvuurtje gemaakt, gegrild, poiki (stoofpotje op vuur; wij hebben nadien een poiki gekocht op de markt in Kayes voor 5 euro). Zuid-Afrikanen houden van kampvuren en braai (bbq). ‘s Avonds hebben we uren verhalen verteld aan elkaar, reizigersverhalen. Supertof, zoals bedoeië;nen rond het vuur. Ik betrapte mezelf erop dat de meeste spannende en grappige verhalen die ik kon vertellen meestal over Wadi Rum gingen ☺, maar ook India kwam veel aan bod. ‘t Was echt zo leuk naar elkaars verhalen te luisteren, interessant, plezierig‘ Het klikte echt tussen ons.
De grensovergang tussen Senegal en Mali was geweldig! Niemand (!!!) heeft geld gevraagd. Er was wel é;é;n agent die toch even polste of hij niet é;é;n van de fietsen cadeau kreeg van Roxy en Steve, maar hij drong niet aan. Misschien besefte hij zelf dat dat een belachelijk groot cadeau is! We moesten wel in de grensstadjes, langs beide kanten, zelf op zoek gaan naar de verschillende bureautjes om alle papieren in orde te krijgen, paspoorten, carnet etc. Die lagen namelijk niet naast elkaar, maar waren in verschillende straten en er was niets aangegeven. Rondvragen is dus de boodschap. De mensen waren echter heel vriendelijk, zeker aan de Malinese zijde! Hier was er ook geen enkel probleem voor de carnet. Een goed begin! Aan de Senegalese kant was er wel een agent kwaad op ons, omdat we voorbij waren gereden. We hadden hem echter niet gezien. Hij zat ver van de kant en zijn plakkaat was omgevallen. Kunnen wij toch niets aan doen! Ze kunnen daar echt niet tegen, die agenten, als je per ongeluk voorbij rijdt!
Voor het visum van Roxy en Steve en voor onze autoverzekering moesten we naar Kayes, 100 km verder. Normaal kan je een visum aan de grens kopen, maar hun reçukes waren op ☺ Zij zonder visum en wij zonder verzekering reden dus Mali binnen. Fantastisch land, dacht ik meteen!
In Kayes hebben we alles geregeld gekregen op het politiebureau voor buitenlandse zaken. Tijdens het wachten moesten we van de agent zeggen op welke paarden hij moest gokken. We zeiden dat we er niets van kenden, maar dat geloofde hij niet. We hebben er dan maar een slag naar geslagen, naar de favorieten gekeken en Nederlandse namen. De agent was teleurgesteld dat we niet een nacht in Kayes bleven, maar wij wilden liever weer bushcampen met onze vrienden! Alleen vind ik dat wat griezelig, maar met meerdere mensen vergeet je de spanning en is het supergezellig. Af en toe komt er eens een herder goeiedag zeggen, maar in Mali blijven de mensen beleefd op een afstand. Ze laten u met rust.
Een keer stopten we voor de lunch en enkele nieuwsgierige kinderen kwamen kijken. Niemand vroeg geld of een stylo! Een paar vrouwen kwamen ook af. We smeerden bokes met choco en lieten iedereen water drinken. Er was é;é;n deugnietmeisje, lief en grappig. Zij durfde het meest. Ze voelde aan mijn haar, begon te dansen op de muziek van Roxy en Steve en wou toch wel eens zelf ons kraantje uitproberen. Het kraantje vonden ze allemaal heel interessant! Het meisje vond ik een jongere versie van Ashwini in India. Ze wilden ook heel graag op de foto staan. Een superland!
Onderweg gaven Gert en ik een lift aan een man, die 200 km verder zijn verloren schapen ging ophalen. Ze hadden hem gebeld, dat die gevonden waren. De man was een peul, een bekend herdersvolk hier.
Na een laatste dag lang rijden arriveren we in Bamako. Net te laat eigenlijk, want net donker. We zijn een stukje omgereden, door de stomme gps van Roxy en Steve. Terwijl volgens mijn plan en de pijlen we links moesten, zijn we toch rechts gegaan. Hadden ze maar naar mij geluisterd! Wij hebben geen gps nodig! Een gesukkel met die grote truck van hen in de straatjes van Bamako. Wat rondgevraagd en uiteindelijk iemand meegenomen als gids naar camping Djoliba.
Daar worden we ontvangen door Mr. Cool. Hebben we iets nodig? Vraag het aan Mr. Cool (Anje, Hil: deed me denken aan the king of tourisme)! De camping ligt aan de oever van de Niger. Weer een prachtige room with a view! Veel plaats, wat bomen en pintjes in de bar! ‘t Kan niet meer stuk. We blijven daar twee dagen, waarvan é;é;n dag aan de auto’s gewerkt wordt. Bij ons wat kleinigheden, bij Roxy en Steve werkte de alternator niet meer. Er werd een garagist bij gehaald. Die heeft alles uit elkaar gehaald en dan weer terug ineen gezet, zonder iets effectief te veranderen en toen werkte alles weer. Hij zei dat het een zekeringprobleem was, wat volgens Gert en Steve niet kan en toen vroeg hij 30 000 CFA. Ah ja, het werkt toch terug! Steve heeft kunnen afbieden tot 14 000 CFA. Way to go Steve! Ja, wij praten nu een beetje Zuid-Afrikaans Engels: ‘Thanks babe!’ en ‘No problem man!’.
Op de camping ontmoeten we Pierre, de Fransman, opnieuw, die we in Nouakchot gezien hadden. En dan was er nog de Duitse Kirsten, een vrouw alleen op schok, die een beetje op zoek was naar gezelschap. Met Pierre had ze geen contact, want ze hadden geen gemeenschappelijke taal. Voor ons zo raar! Weeral eens blij om in België; geboren te zijn. Wij kunnen altijd met iedereen praten. Roxy en Steve konden trouwens ook geen Frans. Wij dus altijd vertalen, wel leuk eigenlijk. Pierre deed trouwens heel afstandelijk tegenover hen, tot hij hoorde dat het geen Engelsen waren! Die Fransen en die Engelsen toch!
Kirstens doel van haar reis was muziek en dans. Zij overhandigde ons een programmaboekje van het Frans Cultuurcentrum van Bamako. Mali is immers hèt land van de muziek in West-Afrika. We doorbladerden het boekje, hadden een democratisch overleg naar waar we zouden gaan die avond en kwamen gemakkelijk tot een akkoord, na de pro en cons op een rijtje te zetten bij een frisse pint. ‘t Was kiezen tussen een megaconcert van 10 000 CFA, met jury en een optreden van een Frans-Malinese groep (Delta) van 1500 CFA. We kozen voor onze portemonné;e.
Voor we vertrekken naar de stad, bellen Gert en ik Maïka op. Wie is Maïka? Een Vlaamse coöperante van de ngo Volens in Bamako. Sylvaine had haar opgebeld en ons per telefoon voorgesteld. Ze klonk heel ok en nodigde ons uit bij haar thuis. We maken een afspraak voor de volgende dag.
In de stad zoeken we een restaurantje dat in de Lonely Planet staat. Gevonden, maar gesloten. Een tweede gevonden en gesloten. Dan maar aan de locals gevraagd naar een goed restaurantje en gevonden, goedkoop en lekker. Na het eten hadden we nog een uurtje voor het concert. We zoeken een café; op in de Lonely Planet en belanden in een hilarische plaats! Je stapt binnen en waant je in de film. Het is een echt TexMex café;, vlaggen van indianen, garçons met cowboyhoeden, muziek zoals ‘Hotel California’ en cocktails. Ongelooflijk grappig en plezant! Zo tof dat we de tijd uit het oog verloren. We reppen ons naar het CCF, zijn veel te laat, vragen of het nog de moeite is om binnen te gaan. ‘Ja, natuurlijk!’ We betalen, zetten ons neer en horen de laatste drie liedjes. Het volk: Franse expats, veel chichi en blabla en rijke Malinesen. Wijle weg, gaan slapen, ‘t was nen helen toffen avond!!!!
De volgende dag nemen we afscheid van onze nieuwe Zuid-Afrikaanse vrienden. Zij rijden verder noordwaarts. Wij volgen Maïka naar haar huis. Kirsten is ook gelukkig, want vlak voor wij vertrokken, arriveerden er vier Duitsers, die wij trouwens ook eerder al hebben ontmoet, maar niet zo heel tof vonden.
Nu zijn we dus bij Maïka en ‘t is hier weeral superleuk. We leren Bouba, kennen, vriend en huisgenoot van Maïka. Bouba helpt ons met vanalles, gasflessen laten vullen, garagist zoeken om olie te verversen, een bewaakte parking zoeken voor de auto en nog veel meer. Zo moeten we zelf niet op zoek gaan en worden we niet bedot.
Bouba is fantastisch, een gids trouwens, afkomstig uit Timbouctou. Hij doet me erg denken aan onze bedoeïenen in Wadi Rum. Hij maakte een traditionele touareg maaltijd klaar voor ons: proeft net hetzelfde als in Jordanië; en Moussa vertelde ons hoe ze brood maken in de woestijn, in het zand, ook weer hetzelfde. De muziek is ook gelijkaardig. Bouba kent trouwens Mohammed Abdu en was vooral zeer verbaasd dat ik hem kende! Hij heeft een aantal jaar in Saoudi-Arabië; gewerkt en spreekt ook Arabisch. Hij heeft ons voorgesteld om zijn neef in Mopti te bellen. We zouden bij zijn familie mogen logeren en kunnen onze auto daar veilig op hun binnenplaats zetten, terwijl wij de dogon country bezoeken (wat niet per auto gaat en minstens twee dagen in beslag neemt). Bouba kan ons aan een betrouwbare gids helpen. Velen zeggen immers dat ze touareg zijn, maar zijn het niet. Ze zeggen dit alleen maar, omdat de toeristen dat graag horen.
Bouba heeft ook al een beetje verteld over de touaregs. Interessant!
Wat ik zo spijtig vind, is dat ‘Le festival au desert’ pas 8 januari
is. Dan zijn wij waarschijnlijk al in Burkina. Meer over de touaregs en het festival in de historische noot.
Een historische noot voor de liefhebbers:
De touaregs hebben een hië;rarchie, een soort kastensysteem, maar toch weer helemaal anders. De dag van vandaag begint dat echter allemaal te veranderen. Oorspronkelijk heb je binnen de touaregs o.a. de strijders, de griotten (vertellen de geschiedenis door; gebruiken ook muziekinstrumenten), de karavaanmensen die handel drijven, de smeden (maken juwelen; Bouba’s familie)‘
De touaregs liggen in conflict met de regering (in verschillende landen), omdat ze geen stem hebben, er wordt niet naar hen geluisterd en er wordt geen geld gestopt in hun gebied. Daarom heet de piste naar Timbouctou ‘la route de l’espoir’, ooit hopen ze dat deze weg geasfalteerd wordt, al jaren wordt dit beloofd. In andere gebieden gebeurt dit wel. Daardoor zijn er in het noorden rebellengroeperingen van touaregs en daarom zijn de bambara (de bevolkingsgroep van de echte zwarte mensen) bang van hen. Als Bouba zijn tulband aan doet, wordt hij bijvoorbeeld ook veel meer tegengehouden door de politie. ‘t Is ingewikkeld, maar weeral superinteressant.
‘Le festival au desert’ is dat festival dat o.a. door Sfinks gesuport wordt qua oganisatie en het heeft plaats in een dorp vlakbij Timbouctou. Ik heb er thuis een CD van, gekocht van de touaregs op Sfinks! Die verkopen daar juwelen, dus ik denk dat ze van dezelfde kaste zijn als Bouba. Oorspronkelijk was dit festival een bijeenkomst van touaregs om hun tradities te vieren. Nu begint het spijtig genoeg meer en meer toeristisch te worden en kost het voor een Europeaan al evenveel als een festival bij ons. (Trouwens opgekocht door een Amerikaanse organisator zoals zovele concerten in Europa n.v.G)
Mensen, ik heb hier de tijd van mijn leven! En Gert ook! Mali is fantastisch. Maïka, alvast bedankt voor alles! Bouba ook!
Morgen is het het grootste feest van de islam, Tabaski, de herdenking van Abraham, zijn zoon en het schaap. De stad staat dus vol blatende zielige schapen, die morgen geslacht worden. Wij zijn uitgenodigd bij een collega van Maïka, ‘t zal weer een belevenis zijn!
Ik zal wel blij zijn als dat feest voorbij is, want dan is er weer veel minder kans op bestolen worden. ‘t Is trouwens daarom dat onze auto op een bewaakte parking staat en niet voor de deur. Die collega van Maïka zei dat dat het veiligste is vlak voor het feest.
Ik heb het gevoel dat ik uit mijn melancholische periode ben. Ik voel me goed! Ik voel me heel goed!
Sinds enkele dagen is ‘t echt begonnen! (G)
Nu hebben jullie toch wel juist prinses Mathilde gemist in Senegal, zekers, spijtig he 😉
Fijn Mali verhaal!
…door de tamtamafrikan voel je de vibes tot hier, het slaat aan, het slaat over…
Wow,mannekes doe zo voort!!!’k Zal morgen nog eens lezen, en overmorgen en…..
‘k Ben zo blij voor jullie,…en is ‘t nu begonnen?Nee,neen ‘t is al lang bezig!
Er zal bij jullie wel een knoppeke omgedraaid zijn…. houden zo.
Allerbeste groetjes en een dikke pakkerd voor allebei.