Donderdag, 23 april 2009
Bij tante Suzanne hebben we bourgondisch gegeten, want we werden steeds door verschillende mensen uitgenodigd. Zo zijn we gaan eten bij den bisschop. Een chique bedoening, beetje stijf. Het is te merken dat België; hier regelmatig over de vloer komt, want de onderleggers waren plateaukes van de Quick, meegebracht door een pater! ‘t Zijn rare kwieten die bisschoppen vind ik. Ze gedragen zich een beetje als koningen en ze hebben precies altijd verkleedkleren aan. De man was wel vriendelijk, dus ik mag er geen kwaad van spreken. Zijn broer is getrouwd met een Vlaamse en woont in Kontich! Toen hij hoorde dat Gerts grootmoeder daar ook woont, werd er onmiddellijk naar Kontich getelefoneerd. Eerst de broer aan de lijn, dan zijn vrouw, om te traceren in welke straat iedereen woont.
Toen we weer naar het huis van tante Suzanne stapten, kwam de bisschop ons nog achterna gelopen. Hij had nog een cadeautje voor ons: een paternoster, gekregen van de paus, en twee foto’s van de paus!
‘s Avonds gingen we eten bij pater Toussain. Daar ging het er allemaal gemoedelijker en gezelliger aan toe. Een heel vriendelijke man!

Als laatste werden we uitgenodigd bij Dorothé;e. Zij werkt op het kantoor van de gezondheidsafdeling. Ze is getrouwd en heeft een hele hoop kinderen. Ze had heerlijke vis en andere lekkernijen klaargemaakt. We zaten aan tafel met Dorothé;e en haar man. De kinderen kwamen allemaal beleefd goededag zeggen en verdwenen daarna achterin het huis. Naast de feestelijk gedekte tafel stond de TV te jengelen.
De TV is een Afrika mijns insziens een nog veel groter probleem dan in Europa. Iedereen wil een TV en hij staat altijd aan. Kinderen kunnen niets meer aan hun ouders vragen, want die volgen een programma en hebben dus geen tijd. Gevolg, de kinderen gapen ook naar TV. Voor, tijdens en na het eten. In sommige gezinnen wordt er daardoor zelfs niet deftig meer gekookt.
Na het lekkere diner van Dorothé;e begon er een soap à la Bold and the Beatifull. ‘Kom mee in de zetel zitten,’ zei Dorothé;e enthousiast. ‘Ik volg dit programma. Het is heel goed. Alle vrouwen in Kameroen volgen het. Ze laten hun potten erdoor aanbranden!’ lachte ze. Tijdens het programma legde ze ons haarfijn uit wie met wie een affaire had.

Aan alle sprookjes komt een einde. Tante Suzanne moest voor een paar dagen naar het westen en wij moesten maar weer eens verder naar het noorden.
Voor we vertrokken maakten we nog even gretig gebruik van de wasmachine! Dat was geleden van bij Matty en Siska! Alles een keer op hoge temperatuur wassen, het deed deugd voor de kleertjes, de lakens, de dekens, alles.
Tante Suzanne gaf ons ook nog enkele adresjes op weg naar het noorden.

Tante, bedankt voor alles! We vinden het heel spijtig dat we niet langer konden blijven. Misschien een volgende keer, maar dan toch met het vliegtuig, hoor! Veel liefs!

Onze eerst volgende stop was opnieuw bij onze nonnekes in Bertoua. We gaven hen appelsienen en pompelmoezen uit de tuin van hun tante, wat ze erg apprecië;erden, om vervolgens onze benen weer onder tafel te mogen schuiven. Zuster Marceline gaf mij de sleutel van de kamer en gromde eens naar Gert. Toen we vertrokken kregen we nog een paar trossen bananen en plantanen mee.

De volgende dag reden we over een perfecte asfaltweg tot in Garoua-Boulaï. Daar moesten we aankloppen bij de mission catholique en vragen naar soeur Thadé;e. Een forse zuster kwam opendoen: ‘Ik ben soeur Thadé;e, maar ik ken jullie niet!’ We doen heel de uitleg en alles was in orde. De zuster kende overlanders, want vroeger toen ze in Maroua woonde, kampeerden er regelmatig reizigers bij hun. Zij wist dus wat we nodig hadden: een schaduwplekje, een WC en water. Zij begon niet over een kamer enzo. ‘Jullie slapen liever in je eigen tent, hé;?’ ‘Yep!’
De volgende ochtend om acht uur zouden zuster Lydia en een pater net als wij naar Ngaoundé;re rijden. Het belooft 260 km zeer slechte piste te zijn. We besloten om samen te rijden.
‘Soeur Thadé;e, moeten we iets betalen?’ ‘Laisse nous!’ gromde ze en we kregen een stevige schouderklop en een kruisje. We hebben dan maar een tros plantanen gegeven, die ze gretig aannamen.

De piste van Garoua-Boulaï naar Ngaoundé;re was verschrikkelijk slecht! Veel wasbord en op de koop toe begon het op een bepaald moment nog te gieten ook.
Vermits wij heel de tijd achter de andere auto aanreden, kregen wij alle stof in ons gezicht. Na een paar uur hadden we dezelfde kleur als de weg.
De politiecontroles waren fantastisch. Van het ogenblik dat ze de zuster zagen, verscheen er een grote glimlach op hun gezicht en gebaarden ze vriendelijk dat ze mochten doorrijden. Zuster Lydia riep telkens dat wij bij hen hoorden. De agenten glimlachten naar ons, maar met een blik van ‘dat is spijtig dat we hun papieren niet kunnen vragen’. Wij wuifden onschuldig en blij en reden gezwind door. Een nonnenkleed zou handig zijn voor op reis!
Wat hebben we nog geleerd op deze rit? Paters en zusters scheuren over de weg met een snelheid die wij, leken, niet kunnen volgen!

In Ngaoundé;re belanden we in een zeer mooie maison d’accueil. Prachtig om te kamperen, propere douche en toilet. Fijn! Ook hier kwamen we er vanaf met een tros plantanen.

Daarna was het weer een dagje asfalt tot in het snikhete Garoua. Aan een politiepost vlak voor de stad moesten we al onze papieren laten zien, ook de verzekering. De vriendelijke agent bekeek het document en zei: ‘Un moment s’il vous plaît’ en ging er mee naar zijn baas. Wij wachten braaf en bang af. Mijn hart slaat zeker en vast sneller dan normaal. Hij komt terug gewandeld: ‘C’est en ordre. C’est bien’ en hij geeft alle papieren terug. We rijden verder en schieten beiden in de lach.
In Garoua kampeerden we in de maison d’acceuil van de procure van de paters. Een kleine jongen, die perfect Frans spreekt en wiens vader een Pajero heeft, kwam bij ons zitten. Een beetje later gevolgd door een Congolese en een Nigeriaanse pater, twee vrienden. ‘t Waren maar rare paters, vonden wij. Ze gingen nog ‘uit’ en gaven Gert een vettige knipoog.

Na Garoua begint het toeristische noorden. Daar hadden we nog wel eens zin in, iets toeristisch doen. We kozen dan ook de pittoreske piste naar Rhumsiki in plaats van de grote baan. Deze piste was effectief prachtig! Door de bergen, langs kleine dorpen, vriendelijke mensen… We voelden ons goed. Tot Bourha, nadien was het weer heel de tijd ‘Cadeau! Cadeau!’
In Rhumsiki komen we terecht bij een man met als bijnaam Don Quichote. Hij heeft een restaurantje en we mochten er ook kamperen. Het onthaal was heel warm. ‘Doe alsof je thuis bent! Dit is mijn vrouw, mijn kinderen. Hier is de koelkast, water… Vanavond maak ik voor jullie een candle light dinner onder de sterrenhemel.’ Het was waar en ‘t was heel gezellig. Die man weet wat een toerist wil. Hij kent zijnen bussiness. Zo zijn er niet veel Afrikanen!
Hij maakte zijn eigen brood, prijzig, maar heerlijk, met een lekker ajuin-looksausje erbij.
We vertelden hem dat we op weg waren naar père Jan Reynebeau in Magoumaz, bij Mokolo. ‘Volgens mij is die hier gisteren geweest’ zei Don Quichote, ‘met een Belgische familie!’ Hij legde ons uit hoe we in Magoumaz konden geraken.
Gert heeft Jan zeven jaar geleden ontmoet en dat was toen een fijne kennismaking. Jan woont in een piepklein dorpje, wat ons alvast aantrekt. Vandaar dat we al lang het idee hadden om onze landgenoot een bezoekje te brengen.

We vervolgden onze piste, nog steeds magnifiek. Wel soms moeilijke stukken, over de rotsen! In Mokolo kopen we nog wat groentekes en vragen dan de weg naar Magoumaz. We komen terecht op een piepklein pistekes dat omhoog kruipt in de bergen. Waar is die Jan het toch gaan zoeken? Af en toe hutjes langs de weg. Alles heel vergelijkbaar met pays Dogon. We voelen ons een beetje thuiskomen. Hoe komt het toch dat je van bepaalde streken meer houdt dan van anderen? Het geeft je een goed gevoel. Nochtans lijkt het in de verste verte niet op thuis. Misschien een vorig leven? Blijkbaar houden wij nogal van droge gebieden. Raar toch!

Plots zien we tussen de hutjes een domein met betonnen gebouwen en een kerk. Vermoedelijk zijn we er. We zien een paar blanken lopen. ‘t Zijn precies toeristen? Een jonge gast doet de poort open. ‘Is het hier dat Jan Reinebeau woont?’ ‘Ja, dat is hier. Kom maar binnen.’ Vlamingen! Sarah was net het haar van Jan aan het knippen. Gert geeft hem een hand: ‘Dag Jan, ik ben Gert Minnebach.’ ‘Maar, ‘t is nie waar! Gert! Jongen toch! Ik had u niet direkt herkent! Kom mannen, pak een stoel! Een fris pintje?’ ‘Dat slaan we niet af!’
We waren aangekomen. Jan had dus nog bezoek. Een familie uit Boortmeerbeek. Geert en Lucie met hun drie middelbare scholieren. Een leuke bende! Blijkt dat Geert ook in de filmbussiness zit. Hij heeft een productiehuis waar Gert al wel eens een keertje voor gewerkt heeft. Ze hebben onder andere ‘Kinderen van de wind’ geproduced. Het is zo dat ze Jan kennen, door een reportage.
Spijtig genoeg vertrokken ze na het middageten. Jan ging met hen mee, maar zou binnen twee dagen terugkomen. We kregen de sleutel van zijn huis en mochten aldus doen alsof we thuis waren. Dat hebben we gedaan. Het is hier een heerlijk rustig vakantiehuisje! Gert heeft wat geknutseld aan de auto. Eigenlijk serieus gewerkt. Het roulement van een voorwiel was stuk enzo. Hij heeft dan ook nog eens heel de auto vanbinnen en vanbuiten gepoetst. Mercikes, hé; schat! Ik heb de was en de plas gedaan en ben dus nu aan het schrijven voor de blog.
Gisteravond kwam de zuster terug van Maroua. Zij woont hier ook op het domein. En een half uurtje geleden is Jan teruggekomen.

Maandag, 27 april 2009
We zijn hier nog steeds. We geraken hier niet weg. ‘t Is hier te goed. Het is hier zalig rustig. We hebben heerlijk gezelschap van Jan, altijd een toffe babbel. Gezellig samen eten, een glaasje wijn, een pintje…

Zaterdag kwam er nog bezoek, Siro en Franklin, twee jonge mannen van het zuidwesten van Kameroen, het Engelstalige deel. Zij geven hier les in Mokolo, in de Engelstalige afdeling van een bilinguale school. Ze kwamen hun weekend doorbrengen in Magoumaz. Franklin, een stille jongen, heel lief, wil graag een goede leerkracht zijn, staat open om te leren. Siro, heel assertief, geen blad voor de mond, laat zich niet kennen, meent het goed. Bij Siro had ik in het begin het gevoel dat ik mij als vrouw moest verdedigen. Hij hemelde Gert erg op en zei dan bijvoorbeeld tegen mij: ‘Jij hebt toch wel geluk met een man die jou onderweg zo beschermt.’ Of als we vertelden dat ik ook met de auto reed: ‘Ja, maar als er een band moet vervangen worden, zal hij het wel doen, hé;! Hahaha!’ Grmbl! Wie mij kent, weet dat er dan iets begint te koken binnenin mij! Enfin, op het einde van het weekend, was het helemaal niet meer nodig om me te verdedigen. Na al onze gesprekken, wist hij wel beter en dat zei hij dan ook. Nen toffe gast, hoor. Je komt soms mensen tegen, die uw gevoelige snaren raken en dat is af en toe nodig om nog eens over jezelf te reflecteren. Ik weet vrij zeker dat dat ook wederzijds was. En Franklin…die zou ik zo graag helpen om zijn studenten gemotiveerd te krijgen, want hij zit daar mee!

Gisteren was een supertoffe dag!!! Het was vrouwendag. Leve de vrouwen!
Eerst was het eucharistieviering, geleid door Jan. Eindelijk kreeg ik eens de kans om naar een mis te gaan in Afrika. Ik wou al zo lang graag eens een mis bijwonen met een Afrikaans koor. Het lukte me echter nooit om Gert er mee naar toe te krijgen. Het was echt tof, een leuke belevenis. Gerard en Vera werden voorgesteld aan de bomvolle kerk. Er werd gezongen en gedrumd etc.
Na de mis was het voetbal. Twee vrouwelijke ploegen trainden reeds een aantal weken speciaal voor deze grote dag. Het was hilarisch plezant. Eerst lachte het publiek vooral, maar tegen het einde was het menens en supporterde iedereen hevig. De vrouwelijke scheidsrechter werd op een bepaald moment wel vervangen door een man. Dat ging toch wel vlotter. Hij kende de regels beter.
Na de match was er bilbil, het plaatselijk zelfgebrouwen bier. Feest dus!
In de namiddag zijn we nog met zijn allen naar de markt geweest. Op de zondagse markt in Magoumaz wordt enkel bilbil verkocht 🙂 De vrouwen dansen en zingen, iedereen gelukkig. Ze zingen wel altijd hetzelfde deuntje. ‘s Avonds hoor je de ‘blije’ mensen ook met dat deuntje naar huis stappen. Uren kunnen ze het blijven zingen. Gert heeft het ook geprobeerd. Hij geraakte niet meer weg tussen al die vrouwen!
En passant zijn we nog goeiendag gaan zeggen tegen de chef van het dorp.
Daarna brachten we Siro en Franklin terug naar Mokolo.
Moe en voldaan kwamen we weer thuis.
En wat spelen de jonge meisjes van de naaicursus hier vandaag tijdens hun pauze? Voetbal!
Iedereen, groot en klein, man en vrouw, blank en zwart, heeft zich gisteren goed geamuseerd. Iedereen tevreden en gelukkig. En, oh ja, niemand die om een cadeau vroeg! Zalig!

Gert is nu nog wat electriciteit aan het leggen voor Jan, voor de dag dat er misschien eens stroom tot in Magoumaz zou komen. We gingen eigenlijk vandaag vertrekken, maar ‘t zal morgen zijn.
Morgen zullen we in Mokolo het internetcafé; opzoeken en boodschappen doen op de markt om vervolgens een mooie piste te nemen langs Koza. Daar ergens woont een Vlaamse zuster waar we waarschijnlijk kunnen overnachten.
Overmorgen steken we dan vermoedelijk de grens over met Nigeria, want ons visum verloopt donderdag. In Nigeria willen we de kortste weg nemen naar Niger. Indien mogelijk nemen we als grens Diffa. Het is nog niet zeker of dat gaat, want op de Michelinkaart staat er daar geen weg 🙂 We zullen ons dus eerst moeten informeren.
In Niger rijden we onmiddellijk naar Zinder. Daar zullen we alle informatie moeten inwinnen in verband met Noord Niger. Of we daar nu door kunnen of niet. Hoogstwaarschijnlijk mag het, mits begeleiding van een militair konvooi.
We hebben al uitvoerig gemaild met een officië;le Algerijnse gids die ons veilig door de Sahara kan loodsen en ons zo kan afzetten aan de Tunesische grens. In Algerije is het immers verplicht om met een officië;le gids te reizen.
Een dure, maar veilige grap.
Als ze ons niet naar Noord Niger laten reizen, wegens de Toearegrebellen (allé;e, da zijn toch schatjes?), dan moeten we heeeelemaal terug langs Marokko 🙁
Zo weten jullie een beetje wat onze plannen zijn en weten jullie dus waar te zoeken als we vermist zijn 🙂