Vanuit Bankas in Mali zijn we weer de grens overgestoken met Burkina Faso, probleemloos. Daar kunnen ze in Senegal nog iets van leren! We hebben de nacht doorgebracht te Ouahigouya in Hotel Liberté;. Het leuke hier was dat er eindelijk nog eens een vrouw ons onthaalde, Abi, een keitoffe madam. Meestal worden de kampementen uitgebaat door mannen.
In Ouahigouya zijn we op zoek gegaan naar een internetcafé;. We vonden er drie, allemaal superfancy, maar nergens mochten we onze eigen computer aansluiten. De eerste keer dat we dit meemaken in Afrika!
Ouahigouya is trouwens een leuk, rustig stadje. Dat wil voor ons dus zeggen: geen verkopers en gidsen. We kunnen er gezellig rondwandelen en de mensen doen normaal tegen ons. Behalve ene gast! Hij had acht maanden in Segou in Mali gewoond. Tja, dan weet ge genoeg. Van ver al: ‘Ah, le couple heureux!’ Zuiver ‘pour l’amitié;’ wou hij met ons meewandelen naar het internetcafé;. Na enkele minuten: ‘Het internet moet je altijd per uur betalen, een hé;é;l uur! Mag ik dan niet een paar minuutjes?’ Ik heb gedaan of ik hem niet verstond. Nog wat later: ‘Zal ik jullie nadien laten zien welke spulletjes ik verkoop?’ Gert en ik in koor: ‘Ah nee, hé;! Je had gezegd puur ‘pour l’amitié;’!’ Me alle Chinezen, mor nie me den deze! Enfin, na een hele tijd, toen hij doorhad dat er echt niets te rapen viel, is hij maar vertrokken. Hij werd moe van al dat stappen, zei hij.
Tot zover ons korte bezoek aan Ouahigouya. We belden Jonas op en reden richting Nouna.

Jonas hebben we leren kennen een week voor ons vertrek. Hij was ook op het jaarlijkse feestje van Poco a poco. Hij gaf zijn telefoonnummer in Burkina en zei dat we altijd mochten langskomen. Dat moet je ons geen tweede keer zeggen! Ondertussen weten we immers al dat de ideale manier om een plaats en zijn mensen te leren kennen, is via een Vlaming die er woont.
Jonas geeft hier een paar uur wiskunde in een technische school om een beetje te verdienen, maar zijn hoofddoel is zelf enkele kleinschalige projecten realiseren, stap voor stap, met steun van Afrant (Afrika-Antwepen). Zo heeft hij onder andere een lasatelier gebouwd voor Innocent Mossé;. Daar zijn nu drie jongens in de leer. Ze krijgen er een degelijke opleiding, mogen werken met goed materiaal en er wordt ‘s middags voor hen gekookt door de vrouw van Innocent. Jonas geeft zelfs Franse les aan é;é;n van de gasten.
Het volgende project waar hij van droomt (maar het zullen geen dromen blijven!), is een foyer (internaat-studiekamer) bouwen voor jongens van de middelbare school. De foyer die er is, is immers totaal overbevolkt en aldus geen goede plek om te studeren. De meeste leerlingen komen van ver om naar school te gaan, vandaar dat een internaat nodig is.
Dit zijn slechts twee projecten van Jonas, maar hij heeft al veel meer gedaan en heeft nog veel meer ideeë;n ook. Wie geïnteresseerd is, kan een kijkje nemen op zijn website www.jonasinnouna.blogspot.com.
En wij? Wij logeren in zijnen hof en vinden het hier geweldig. ‘t Is hier supertof, de max, rustig, al wat ge maar wilt! Geen mythe over goud, niks legendarisch, geen heldhaftige ontdekkingsreizigers‘Nouna, een vergeten stadje in Burkina, vergeten door de regering en door de toerist‘maar voor ons is dit de gouden stad‘
De instructies van Jonas waren: Aan hèt rond punt van Nouna, neem je de weg naar Djibasso en vraag je naar het lasatelier van Innocent Mossé;. Dat deden we en we werden fantastisch ontvangen door Innocent en zijn vrouw, Brigitte. Jonas werd verwittigd, we kregen lekker eten en het voelde goed!

Ik vertelde Innocent dat ik nieuwsgierig was naar hoe ze nu eigenlijk die lemen stenen maken. Langs de weg zien we bij elk dorp een plek waar ze die stenen maken, maar nog nooit hebben we het van dichtbij kunnen zien. Hop, de volgende dag nam Innocent ons mee naar een stenenmaker die hij kende. Aarde, water, gedroogd gras en een houten gietvorm. Dat is alles wat je nodig hebt. Je moet natuurlijk wel de goeie mengeling kunnen maken. Ook daar waren jongens in de leer en je zag echt het verschil met de ervaren patron.

In de namiddag werden we getrakteerd op een andere unieke ervaring. Jonas nam ons mee naar het dorp Gouni. Daar trad een lokale theatergroep op waar Jonas mee samenwerkt. In februari plannen ze een educatief stuk, nu was het louter voor het plezier. Het was dan ook gieren! De humor was supereenvoudig, een blinde die ergens tegenloopt bijvoorbeeld, maar heel het dorp lag plat van het lachen. Toch super, zo hadden die mensen ook weeral een leuke namiddag. Er werd ook gedanst en muziek gespeeld. De blanken moesten natuurlijk op een stoel gaan zitten. Het deed mij aan India denken. Wat me nog eens extra opviel, als je zo heel het dorp samen ziet, is het enorme kinderaantal. Onvoorstelbaar, gewoonweg teveel! Misschien wel 2/3 van het dorp. Na de voorstelling kregen we nog eten ook, van de vrouw van de voorzitter van de groep. Het was keileuk!
De weg ernaartoe en terug was al even bijzonder. Het dorp ligt 22 km van Nouna. Eerst nog goeie piste, daarna kronkelweggetjes. Weggetjes waar zelden of nooit een auto passeert. De mensen keken dan ook verschrikt naar het witte monster, vielen van hun fiets, lieten hun fiets vallen en renden de struiken in‘ Een oude vrouw hoorde de motor, ze stopte, maar keek niet achterom. We konden niet door. Zij dacht immers dat er een brommer ging passeren. Zij wachtte, wij wachtten, tot ze achterom keek. Het menske wist niet wat ze zag! ‘t Was maf, ‘t was tof, ‘t was een ervaring.

Die dag hebben we ook Carolin en Jana leren kennen. Beiden werken hier tijdelijk in het researchcentrum voor aids. Carolin beë;indigt volgende week haar vijf maanden hier en Jana begint net. Carolin is 18, staat open voor de wereld en is ontzettend lief! Jana is gyneacologe, heeft al een ontzettend lange buitenlandse cv (knap, amaai!) en geraakt snel gefrustreerd door het Afrikaanse werkritme.
We spreken af om de volgende dag ‘s avonds samen te koken bij hen thuis. Het is te zeggen, we hebben allemaal samen groentjes gesneden en Gert heeft tagine klaargemaakt.

De volgende dag werden we ‘s middags uitgenodigd bij de ‘kolonel’. ‘t Is genen echte kolonel, maar een spelletje tussen Jonas en enkele vrienden. Eigenlijk heet de man Eli en is hij sportleraar. Maar wat veel typerender is voor hem, hij is een revolutionair in hart en nieren! Hij kijkt op naar Ché; Guevara, Fidel Castro en vooral Thomas Sankara. Deze laatste was een groot revolutionair in Burkina in de jaren tachtig. Helaas is hij natuurlijk weer eens vermoord. Bij Eli aten we pasta en zagen we een documentaire over Sanka.
Een historische noot voor de liefhebbers:
Thomas Sankara pleegde een staatsgreep in 1982. Hij is vermoord in 1987 door de puppets van de huidige president, Blaise Compaoré;. Dit wordt uiteraard stilgezwegen!
Thomas Sankara was de Ché; Guevara van West-Afrika. De Renault 5s werd de officië;le auto van de president en zijn ministers. Het salaris van de regering werd verminderd met 25%. Sommige regeringsleden werden in 1985 weggestuurd om te gaan werken op het platteland. Op 15 dagen tijd werd 60% van de kinderen gevaccineerd tegen mazelen, hersenvliesontsteking en gele koorts. Unicef noemde het é;é;n van de grootste successen ooit in Afrika. In elk dorp kregen een paar mensen een medische opleiding. Op drie jaar tijd werden meer dan 350 scholen gebouwd met eigen mankracht in de dorpen.
Uiteraard konden de rijken met heel deze situatie niet lachen!

Nu we de kolonel hadden leren kennen, moesten we zeker ook de chef d’é;tat major ontmoeten, Suzanna, een temperamentvolle Italiaanse, die zeker in is voor een revolutieke. ‘s Avonds zijn we dus pasta gaan eten bij Suzannah. Toen ze hoorde dat wij Carcassonne bij hadden, spraken we onmiddellijk af voor de volgende avond. Caroline en Jana werden ook verwittigd.
Spijtig zou die avond voor mij niet doorgaan. ‘s Nachts ziek geworden, weer die buik. Tweede keer op deze reis en twee keer in Burkina. Dankzij het wondermiddeltje Tea Tree was ik er na een dag vanaf. Gert is natuurlijk wel gegaan, een avondje Carcassonne slaat hij niet af!

De volgende avond waren we uitgenodigd door Christophe, een vriend van Jonas om tô te gaan eten. Tô is het belangrijkste basisvoedsel hier. Het is een soort solide pap gemaakt van maïsmeel. Men eet het met verschillende soorten sauzen. In Pays Dogon hadden we dit al eens geproefd en ‘t was niet veel soeps. Ik was wel al veel beter die dag, maar ik riskeerde het toch nog niet om al op een ander te gaan eten, dus ging Jonas samen met Gert.
Ik zakte al af richting Carolin waar deze avond de revenchematch van Carcassonne zou gespeeld worden.

Op vrijdag en zaterdagochtend is het druk in onzen hof bij Jonas. De leerlingen van het vierde middelbaar maçonerie hebben dan praktijkles. Ze zijn hier een huis aan het bouwen. De school heeft een aantal huizen in eigendom waar leerkrachten in mogen wonen, zoals het huis van Jonas. Dat noem ik nog eens ervaringsgericht! Maar dus vanaf acht uur is het hier een drukke bedoening rond onze tent. De eerste dag veel bekijks en enige stoerdoenerij, maar de tweede dag was het nieuwe er al af en konden we normaal doen tegen elkaar. Terwijl die gasten aan het metsen waren, was Gert aan de auto aan het werken en ik de was aan het doen. Zo had ieder zijn bezigheid en dat aprecië;ren de mensen hier wel.
Ik geraak aan de praat met enkele vrouwelijke metsers. Eé;n van hen, Viviane, stelt voor om me zondag te leren tô maken. Tof, ok afspraak zondag!

‘s Avonds komt de buurjongen, heel timide, naar ons. Hij geeft ons een brief, waarin hij vraagt of wij zijn deuxième père et mère willen zijn. Ik heb gezegd dat hij een goeie vader heeft, dus dat dat niet nodig is. Het was echt zo’n typische brief vol lof, over amitié; et tout ça. Jonas vertelde dat al die gasten dolgraag een correspondent willen hebben.

De volgende avond mochten we mee met Jonas naar de nieuwjaarsreceptie van de leerkrachten. Deze had plaats in een soort danscafé;, ‘Le refuge’. Iedereen mag iets kiezen om te drinken, de directeur houdt een speech en schol. Vervolgens krijgen we lekker eten. Dan krijgt iedereen nog eens hetzelfde drankje en dan gaat iedereen naar huis. Wel anders dan een nieuwjaarsreceptie bij ons! Eigenlijk zijn wij toch echt wel plakkers en nachtraven! Een danscafé; hier heeft een kiosk in het midden, dat is de dansvloer en rondom staan er tafeltjes. Uiteraard is er ook een dj, maar die zette de muziek loeihard! ‘t Was gezellig, spijtig dat er niemand begon te dansen, want ik had anders wel zin om een voetje te verzetten.

Zondag was het zover, Viviane ging komen om me te leren tô maken. ‘Dan kan je die maken voor je man’, zei ze, ‘Of eet meneer niet graag tô?’ ‘Jawel, geen probleem,’ zei Gert.
Eerst gingen we naar de markt om ingredië;nten te kopen voor de saus. Op de weg heen en terug moesten we natuurlijk ook even bij al haar tantes en nonkels bonjour gaan zeggen.
De kookles was superleuk! Viviane is een goede lerares. Eerst deed ze het voor, dan was het aan mij en dan moest ik herhalen wat we hadden gedaan! En mijne man? Die nam foto’s. ‘t Was echt gezellig. Soms moest Viviane wel hard lachen met mij, bijvoorbeeld hoe ik in de pot roerde. Tja, ik ben dan ook maar een toubab, hé;. Op een bepaald moment vroeg Viviane zout. We gaven haar ons zoutvatje. Dat vond ze maar niks. We geven haar onze zak met reservezout. Ah, dat was handiger!
Samen met Jonas hebben we de tô lekker opgesmikkeld, om daarna allen af te wassen. Dat was weer een openbaring voor Viviane. De mannen die mee hielpen afdrogen! Gert steeg elke minuut in haar achting. ‘Vous avez un très bon marie!’ ‘Oui, ça c’est vrai.’ Mannen moeten toch weinig doen om respect te krijgen, zenne!
Na de afwas ging ik mee naar Vivianes huis. Daar zou haar grote zus me leren sesamkoekjes maken. Gert ging niet mee. Nu was het dus echt vrouwen onder elkaar. De zus, Marina, was een heel aangename, vriendelijke, rustige madam. Spijtig genoeg was er ook een vriendin aanwezig, die zo zot was als een achterdeur. Haar mond stond niet stil en wat er dan nog uitkwam. Ze wou voortdurend op de foto staan, maar trok dan altijd onnozele gezichten, net als een klein kind. Ze kloeg steen en been over allerlei kwaaltjes, omdat Marina verpleegster is en om zielig te doen tegenover mij, de blanke die nooit iets mankeert. Ze liet een plekje op haar been zien met gesprongen adertjes. Ik zei dat ik dat ook had. ‘Laten zien!’ ‘Nee, ik ga hier niet mijn broek afsteken!’ ‘Allé;e, we zijn hier toch onder vrouwen!’ ‘Nee en daarmee basta!’ Dan begon ze over hoe gemakkelijk bevallen voor de blanken wel is. Ze beweerde dat alle bevallingen bij ons keizersnedes zijn en dat de blanke vrouw dus niets afziet. Ik schoot in de lach en zei dat dat totaal niet waar is. ‘Jawel!’ ‘Maar nee, potdorie!’ Ik legde uit dat een keizersnede alleen gedaan wordt indien nodig. Wat later vroeg ze of ik niet é;é;n van haar kinderen wou hebben. En dan of ik hun school niet wou betalen. ‘t Was een straffe madam, Maryam. Gelukkig was ze zelf zo’n flapuit, dat het gemakkelijk was om telkens een stevig antwoord terug te geven. Marina, die zat er rustig bij en zei af en toe tegen mij dat ik niet naar Maryam haar geraaskalk moest luisteren.
Ondertussen maakten wij dus sesamkoekjes. Kei lekker en kei gemakkelijk om te maken! Leuk om met kinderen te doen, alleen is de substantie die je in de vormpjes moet doen misschien te heet om vast pakken met hun handen. Het is onvoorstelbaar wat voor hete dingen die Afrikaanse vrouwen kunnen vastpakken! Ik verbrand dan gewoon mijn pollen! Op zo’n moment zeiden ze dat ik voorzichtig moest zijn, want dat had mijn man gezegd als ik vertrok ‘Soit prudent!’. De Gert weeral punten gescoord! Dat vonden ze geweldig, een man die in zit met zijn vrouw.
Marina vroeg zich af wat wij met Viviane hadden gedaan. ‘Normaal moet ze niks hebben van blanken, maar deze keer praat ze heel de tijd over jullie! Ze zegt dat dat komt, omdat wij (ook) eenvoudige mensen zijn.’ Bedankt, dat is é;é;n van de prettigste complimenten die je ons op dit moment kan geven‘
Toen ik onhandig de tafel aan het afkuisen was met een stuk zeep, vroeg Viviane of ik dat kende ‘een stuk zeep’. Bij ons had ze immers enkel vloeibare zeep gezien. Ze vroeg ook of ik al eens een vuur had aangestoken met een lucifer, want wij gebruikten een aansteker.
Een hele hoop heerlijke koekjes heb ik meegekregen. De rest gingen ze verkopen.Verlegen vroeg Marina of ze eens een keer naar onze auto mocht komen kijken. ‘Natuurlijk, kom maar af wanneer je wil en bedankt voor alles!’
In de vroege avond waren we uitgenodigd door Christophe en Nicolas. Zij wilden ons de sfeer laten proeven van een cabaret. Dat is ook een soort café;, maar totaal anders dan zo’n danscafé;. Het is gewoon bij een familie op de binnenkoer. Het enige licht is het vuur onder een paar heel grote potten. Hierin wordt dolo gebrouwen, het lokale bier. Je krijgt dat in een halve kalebas om te drinken en de bedoeling is dat je zoveel mogelijk drinkt. Uiteraard beslis je zelf. Met andere woorden, wij waren doetjes. Er zijn daar ook vrouwen die zaname verkopen. We vermoeden linzen met veel zout. Lekker aperitiefhapje eigenlijk! Het bier valt ook wel mee. ‘t Is precies frisdrank met alcohol. Er speelt geen muziek, de mensen babbelen met elkaar. Mannen met mannen en vrouwen met vrouwen. Ik vond het daar eigenlijk best wel gezellig!

Daarna naar het volgende feestje, de afscheidsavond van Carolin. Na vijf maanden vertrekt ze weer naar huis. Weeral lekker gegeten en gedronken! Mercikes en wel thuis! Het is hier voor ons een echte gastronomische week!

Gisteren kregen we een rondleiding in een foyer. Dat is een soort internaat. Kinderen moeten hier immers vaak van ver komen om naar een middelbare school te kunnen gaan. In de foyer worden ze opgevangen. Spijtig genoeg hebben zulke foyers meestal niet genoeg middelen om deftig te functioneren. Er zijn slaapzalen, maar niet voor iedereen een matras. ‘s Middags wordt er tô gegeten en ‘s avonds ook. Ontbijt is er niet. Moeilijk om te concentreren in de klas! De vrouw die ons uitleg gaf, die samen met haar man de foyer leidt, was wel erg begaan met de kinderen. Het is zelfs zo dat ze nu een huis huren in Koudougou en Ouagadougou voor drie leerlingen die verder studeren. Ze zegt: ‘We kunnen hen toch niet laten vallen na het middelbaar! Zij hebben de capaciteiten om verder te studeren. Hun ouders kunnen dat niet betalen en zijn zelf ongeletterd, dus zij zouden hun kinderen terug naar het dorp halen om te werken.’ Weeral een ideaal project om te steunen mijns inziens!

Vandaag zijn we op bezoek geweest in de school van Jonas. Een kijkje in de klas electronica en maçonerie. Een gezellige school vind ik. Na een babbel met de directeur blijkt dat hij Nijlen kent! Hij is daar geweest om een garagist te bezoeken die getrouwd is met een vrouw van Nouna. Hij heeft een garage van Japanse auto’s. Jurgen, ken jij die toevallig? Doe hem dan maar de groeten van Innocent van Nouna, priester en directeur van een school in Nouna, Burkina.

Gisteravond hebben we samen met Jana en Jonas de rest van de tô opgegeten. Dan nog was er een beetje over. Gert ging aan de slag, sprak zijn culinaire talenten aan, experimenteerde een beetje en maakte er een dessert mee, een soort rijstpap. ‘t Was niet slecht!

Seffens gaan we nog eens riz sauce eten bij Innocent Mossé; en daarna naar de cyber. We zijn van plan om donderdag te vertrekken. Dan kunnen we Suzanna een lift geven naar Ouaga.
Tot ons volgende avontuur! Hopelijk even tof als Nouna! Ik vind het spijtig om hier te vertrekken, maar la route roept ons. We zijn dan ook niet voor niets zigeuners.
Jonas, alvast bedankt voor alles! Het was echt supersupertof! Mercikes! Leve camping Jonas! A la prochaine!