Zaterdag 25 oktober 2008

Na het afscheid van onze dierbare familie in Guercif reden we langs het Atlasgebergte richting zuiden. Ons eerste doel zou Merzouga zijn. Een dorpje aan de rand van de woestijn in het oosten. Op aanraden van Stefan en Anje. In é;é;n trek zouden we er niet geraken, dus onderweg ergens slapen. We dachten in de buurt van Midelt. Bleek dat de weg naar Midelt net voor een groot stuk vernieuwd was en we vorderden sneller dan verwacht. Misschien kunnen we Er Rachidia nog halen? Dat lukte toch niet. Het begon te schemeren. We zagen een bordje met camping en sloegen af. Eigenlijk was het een hotel-restaurant. ‘t Was geen camping, maar ze zeiden van wel. Zo konden ze toch een centje bijverdienen. Ze vroegen veel te veel, we boden af, dat lukte, maar ‘t bleef veel. Ze wisten goed genoeg dat we geen kant opkonden in het donker. Ze probeerden ons nog te verleiden met een menu (dan zou de camping gratis zijn ☺) en een kamer (het ging slecht weer zijn
‘s nachts). Dat laatste was waar, het stormde die nacht. ‘s Ochtends waren we omsingeld door water en door jongetjes die ons aangaapten. Na een kwartier gegaap zei Gert: ‘Stylo’s en bonbons hebben we niet, als ge daar op zou wachten.’ ‘De l’argent?’, probeerde de oudste van de hoop. ‘No way José;!’ We waren daar snel weg.

Op naar Merzouga! Alles gaat vlotjes. We gaan goed vooruit. Tot een file. De weg is volledig overstroomd door de rivier. Een auto zit er middenin vast. Een 4×4 trekt hem eruit. De gewone auto’s riskeren het niet meer. Bussen en vrachtwagens wel. Die deinzen hier voor niets terug. En wij? Pfff, piece of cake met onze snorkel! Gaas geven en wijle weg!
Blog ImageMerzouga is een dorp dat sinds de laatste jaren plots geconfronteerd wordt met de toerist. Massa’s kasbahs (nepkasteeltjes) rijzen uit de grond. Je kan er een kamer huren of kamperen. Het toerisme bestaat hier voornamelijk uit mannen die wat in de zandbak komen spelen, met een crossmoto, een quad of een 4×4. Merzouga ligt immers aan de voet van Erg Chebbi, een grote tot de verbeelding sprekende duin. Wij hebben hem te voet beklommen en het daarbij gehouden. Zotte toeren met de auto zullen we nog genoeg vanzelf tegenkomen.
Blog ImageDe volgende dag reden we verder, richting Marrakech. We wilden immers Johan en Lieve daar nog zien. De habibi’s hebben we gemist, maar deze keer wilden we dan toch op tijd zijn. Johan en Lieve zouden ook nog wat reserveonderdelen meebrengen voor ons (allé;e, voor de auto). In twee dagen zouden we er moeten geraken.
Na enkele luttele kilometers houdt een agent ons tegen. ‘Deze weg kan je niet nemen, ondergelopen door de rivier. Je moet via Er Rachidia.’ Helemaal terug rond? ‘Is het ook niet mogelijk met een 4×4?’ De agent grijnst eens en zegt: ‘Impossible!’
We kijken op de kaart en zien nog een short cut. Wij daar naartoe. Weer hetzelfde liedje: agent, rivier, impossible‘ Helemaal rondrijden dus. Onderweg komen we toch nog overstroomde stukken tegen, maar we kunnen erdoor. We worden al een beetje experts. Wat moet dat dan geweest zijn op die afgezette wegen? Waarschijnlijk echt ‘impossible’!
Die dag geraken we tot in Ouarzazate.

De volgende dag rijden we langs Ait Benhaddou. Weer op aanraden van S&A. Het zou het best bewaarde kasteel zijn. Enkele scenes van ‘Lawrence of Arabia’ en ‘De diamant van de Nijl’ zijn hier gedraaid en een dorp verderop werden een paar stukken van ‘Gladiator’ ingeblikt. Het kasteel van aarde en riet (zo zijn er veel in deze streek, zo wordt hier al eeuwen gebouwd) is een Unesco monument. Unesco is van plan alles wat bijgebouwd is door de filmmakers weer af te breken. Door de stortregens van de laatste jaren brokkelt het kasteel spijtig genoeg af. Vroeger was het dorp in en rond het kasteel. Nu wonen er nog slechts drie gezinnen. De rest is verhuisd naar het nieuwe dorp. Om bij het kasteel te geraken moet je een rivier met laagstaand water over. Ofwel probeer je over wat stenen te lopen met het risico van natte voeten, ofwel zet je je op een ezel voor 10 dirham (1 euro) heen en weer. Gert koos voor het eerste, ik voor het tweede.

We zetten onze tocht verder richting Marrakech. We kunnen kiezen: een stuk terugrijden en de grote rode weg nemen of het weggetje hier volgen, een stukje witte weg en voor de rest gele. We kiezen voor het laatste, want dat zou een mooie route zijn. Vrolijk begeven we ons op weg. Binnen een paar uur zullen we eindelijk in Marrakech zijn.

Of toch niet? Na enkele kilometers verandert de asfalt in piste. Gaan we verder of keren we om? Het lijkt op de kaart maar een klein stukje en de staat van de weg valt wel mee. We rijden verder. De weg wordt slechter en slechter en het duurt zo lang. We zijn er weer ingetrapt! Een ezel stoot ‘ zucht. Het verschil met ons vorige piste avontuur is wel dat we nu niet verdwaald zijn. De weg is duidelijk. Na 15 kilometer komen we een groep wielertoeristen tegen, puffend en blazend. Ze vertellen ons dat er een zeer slecht, moeilijk stuk komt, om de berg op te rijden en dat het nog twintig kilometer piste is. Madre Madonna! Ze hadden gelijk, de coureurs. Over rotsblokken heen hotsend en botsend. De auto wiebelt enorm. Gert vreest dat we achteraan nieuwe schokdempers nodig hebben. Ne schone weg is het wel, ja, maar echt genieten van het landschap gaat toch moeilijk, hoor. Na drie uur bereiken we de asfaltweg. Achteraf lezen we in de Trotter het volgende: ‘Van Telouet kun je, in sommige periodes van het jaar, de oude karavaanroute rechtstreeks naar Aït Benhaddou nemen (wij hebben het in de andere richting gedaan). De hele tocht is overigensprachtig en ver van alle platgereden paden. Reken voor de 35 km ten minste vier uur met een terreinwagen (een gewone wagen is hier uitgesloten). Informeer voor je Telouet verlaat naar de staat van de piste, want die is niet het hele jaar door berijdbaar. Er zijn immers veel aardverschuivingen en in het regenseizoen wordt de weg vaak geblokkeerd door riviertjes. Zodra de weg nat is, wordt hij heel gevaarlijk en onberijdbaar. In augustus en september neem je de weg beter niet als er onweer dreigt, het water van de rivieren stijgt immers razendsnel.’

We wisselen om. Ik rijd verder. Het begint te regenen! Op de kaart zien we dat we nog bergen door moeten. We zitten nu wel op een rode weg. We beginnen aan de col. Met zijn 2260m is dit de hoogste berijdbare bergpas van Marokko. Ineens mist. Geen steek ziet ge voor uw ogen. Mist en regen. Het water stroomt de bergen af, op de weg. En dan, geloof het of niet, onze grote lampen vallen uit. Alleen de kleine werken nog en de fahren. Dit is niet mogelijk! We kunnen niet anders dan verder rijden. Na een tijdje zijn we uit de mist. De regen blijft. Uiteraard hebben we heel traag moeten rijden. Gaan we Marrakech weer niet halen??? Nog eens changer de chauffeur. Eens de bergen uit begint het te schemeren. Gert probeert dicht achter een andere auto te rijden, om iets te kunnen zien. We beginnen uit te kijken naar een slaapplaats, maar zien niets. We stoppen aan de kant van de weg. Gert probeert uit te vissen wat er defect is, maar vindt het niet direct. We sukkelen Marrakech binnen. Ja, echt, we zijn er! Hier is uiteraard straatverlichting, dus dat is al geen probleem meer. Nu hopen dat de politie ons niet tegenhoudt om wat bij te verdienen.

Volgende opdracht: op zoek naar de wonderlijke camping, die een Duitser ons in Ouarzazate had aanbevolen. Het zou er ronduit fantastisch zijn, de beste camping die hij al had gehad, heerlijk eten, superproper sanitair, warme douches, zwembad, rustig, wel iets duurder en moeilijk te vinden. Op de weg naar Casablanca, een paar kilometer buiten de stad, aan het nieuwe voetbalstadion (nog in aanbouw) naar links. Inderdaad moeilijk te vinden en zeker in den donkere zonder lampen. Na veel omkeren en de weg te vragen, zien we een pijl camping. We rijden het domein op. Het is wel donker, maar zo fantastisch ziet het er hier niet uit. ‘Een restaurant? Nee, dat is hier niet. Dan moet je hiernaast bij het benzinestation gaan.’ Het zwembad was vervallen, zonder water, het sanitair alles behalve proper. Ofwel was onze Duitser een sprookjesfiguur en overal waar hij komt verandert alles in goud, ofwel zaten we op de verkeerde camping. Enfin, ‘t was laat, we hadden honger, waren moe en het regende, dus we bleven daar en gingen eten in het wegrestaurant. Daar zaten we dan tussen de truckchauffeurs. Het eten, tajine met rundsvlees, was overheerlijk!!! Nog nooit zo’n lekkere tajine gegeten! Je zag dat het echt lang gestoofd had. Het potje pruttelde nog volop. Gevaar voor bacterieë;n was er dus zeker niet. Dertig dirham (3 euro)! We kikkerden helemaal op. Zou dit het restaurant zijn dat de Duitser bedoelde? ☺

Bij klaarlichte dag zagen we het voetbalstadion en vonden we onmiddellijk ‘Le Relais de Marrakech’. Nu klopte het plaatje wel! Je betaalt er wel voor: 70 dirham (7 euro), maar het is de moeite waard. Het complex wordt uitgebaat door Fransen. Nu niet voor teen of tander, maar hoe komt het toch dat Marokkanen er niet in slagen om hun camping proper en aantrekkelijk te maken? Geld? Zakenneus?

Op naar Club Med, want daar verblijven Johan en Lieve. We moesten er uitdrukkelijk bij zetten op de blog dat dit niet hun keuze is, maar een relatiegeschenk van een leverancier! Het was een heel gedoe om daar binnen te geraken. Eigenlijk mochten we niet binnen, want we moesten zo eens mee aan tafel schuiven! Dus terugkomen na etenstijd of 50 euro betalen(!!!).
Het volk daar is echt grappig (buiten onze vrienden natuurlijk! ☺), veel golfers, met een Lacoste poloke en blinkende schoentjes. Mensen die een land beoordelen aan de hand van de service van het decordorp (een supermarkt vlakbij, een minibar, lachend personeel‘). Onze bemodderde Land Rover op die parking is wel een grappig zicht.
Later op de dag bezoeken we samen met de Rutgeertsfamilie de tuin van Majorelle. Deze tuin was eigendom van Yves Saint Laurent. Zijn villa is felblauw geschilderd. Hier recupereerde hij van tuberculose. De tuin staat vol zeldzame cactussen en allerlei soorten palmbomen.

‘s Avonds trekken we de stad in. Langs het beroemde plein Jemaa-el-Fna, plein van de doden, omdat ze hier vroeger misdadigers onthoofden en hun hoofden op palen tentoonstelden. Nu is het een gezellig, druk plein. Slangenbezweerders tonen hun kunsten en rijen kraampjes zorgen voor een openluchtrestaurant. We duiken nog even de souk in, smalle kronkelende steegjes met kleine winkeltjes, waar je ondersteboven gelopen wordt. Daarna gaan we eten in een door Lonely Planet aanbevolen restaurantje. Stampevol blanken. Een tajine kost 70 dirham (7 euro). Op het terras 10 dirham meer dan binnen. De kip was droog. ‘t Was niet slecht natuurlijk, maar geef ons maar het wegrestaurant! Daarna een muntthee gedronken, waar je het decor duidelijk erbij betaalde. Tja, we zijn dan ook in Marrakech.

Een historische noot voor de liefhebbers:
Marrakech, de koningsstad, de parel van het zuiden, zoals ze wel eens genoemd wordt, zou gesticht zijn door een touareg, Yousef Ben Tachfine, die er zijn tent opzette voor een kort verblijf. Hij at naar het schijnt zoveel dadels, dat er een palmbos rond zijn tent begon te groeien en zo zou de oase ontstaan zijn.
De stad is sinds de 11de eeuw verscheidene keren hoofdstad geweest van de verschillende dynastieë;n, wegens haar strategische ligging, halverwege tussen de Atlantische Oceaan en de Sahara. De naam Marokko komt trouwens van Marrakech. Een legende vertelt dat toen men de Koutoubiamoskee bouwde, deze zo fel bloedde dat alle huizen rood kleurden. Rood, nog steeds de kleur van de Marokkaanse vlag.
Sinds de 20ste eeuw herleeft de stad door de opkomst van het toerisme.

Afscheid genomen van Johan en Lieve en co. Bedankt voor de meegebrachte spulletjes. Sorry, voor de problemen bij de scanner (de flenzen vonden de douaniers een vreemd object). En bedankt mam en pap van Gert om alles tot in Lier te brengen.

Gisteren was het tijd om wat te shoppen. Eerst op zoek naar een garage voor nieuwe schokdempers achteraan. In de Trotter stond een Renault garage vermeld die ook Land Rover deed. ‘Oei, Land Rover doen we niet meer,’ zei de man. Hij gaf ons wel een adres van een verdeler. Onderweg daar naartoe staan we voor het rood licht naast een Franse Discovery met Marokkaanse nummerplaat. Raampje naar beneden: ‘Meneer, we zijn op zoek naar een Land Rover garage.’ De man geeft ons een kaartje van é;é;n vlakbij!
We besluiten toch eerst even naar de verdeler te gaan, want Gert kan die schokdempers zelf steken en dan is het misschien goedkoper. Die verdelers zijn kleine winkeltjes die alles hebben! Er zijn er zo massa’s, het ene winkeltje na het andere. En alles tegen een eerlijke prijs, geen gezever. ‘t Is dan ook niet echt iets toeristisch natuurlijk. En ja hoor, hij had er, van Monroe, een goed merk.
Gert wil toch nog even langs de Land Rover garage gaan, om te horen of ze geen Heavy Duty veren hebben. Nu we toch bezig zijn, kunnen we het beter ineens te goei doen. Weer geluk! Marokko is fantastisch. Wel al goed dat Gert de maat nakeek, want ze zouden ons de verkeerde gegeven hebben. Niet alleen de verkeerde, ook nog twee verschillende. ‘Jaja, de ene is voor links en de andere voor rechts.’ Bullshit dus. Met de catalogus erbij hebben we bewezen dat Gert gelijk had. Een werkman wordt naar het magazijn gestuurd en komt terug met de juiste set! De prijs? 2800 dirham (280 euro) voor de veren, 400 (40 euro) om te plaatsen. Asjemenou. Ik probeer nog af te bieden, maar de man begint me daar te ratelen over dat Marokko België; niet is en blablabla. Ik versta er de helft niet van en moet mijn lach inhouden. Op een bepaald moment stel ik 3000 dirham voor. ‘Waarom wil je die 200 extra nu niet betalen?’ zegt hij verwonderd. Ik antwoord: ‘Omdat dat begod 20 euro is!’ Hij staat een beetje (een klein beetje maar) perplex en doet er 100 dirham af. We zijn nog geen goede afbieders, maar ik vond mijn antwoord toch goed gevonden van mezelf.
We maken een afspraak voor de volgende ochtend om 8 uur. Het is immers te moeilijk om zelf te doen, omdat je de auto hiervoor moet ophogen.
Tussen heel dit verhaal door, namelijk tijdens de sië;sta, zijn we naar de supermarkt geweest die de Duitser ook had aanbevolen. Het was net een Carrefour. Alles hadden ze. We hebben ons hartje opgehaald. Drie verschillen met een supermarkt bij ons: de prijs, wat bij ons goedkoop is, is hier duur en omgekeerd, import enzo weet je wel, een aparte kassa voor alcohol en vogeltjes in de supermarkt, die lekker smullen van de groenten en de zaden.

En dan zijn we vandaag, zaterdag 25 oktober. Gert is vanmorgen naar de garage gegaan en was snel terug, fier op de grote blauwe veren, blij omdat de auto weer hoog op zijn poten staat en nu blijkt dat de schokdempers nog wel goed waren (de veren waren dus versleten), dus nu hebben we er reserve op zak, altijd handig. Gert kijkt nog even wat dingen na en ontdekt weer een olielek. Echt waar! Blijkt dat door het opkrikken achteraan er bepaalde bouten vooraan een gat geduwd hebben in de stuurschokdemper. Gert dus terug naar het verdelerwinkeltje en nu is hij dit aan het installeren, terwijl ik hier zit te schrijven. En de zon schijnt! Oh ja, er is ook nog een ietsiepietsie lekje aan de oliefilter, wat wil zeggen dat ze die in Spanje niet goed geïnstalleerd hebben. Grumbel. Gert gaat dat ook nog proberen te fiksen.
Wij liggen van al die dingen al lang niet meer wakker, hoor! Dat hoort erbij naar het schijnt. De lampen zijn trouwens ook al gemaakt. Er was iets afgesleten in de schakelaar. Gert heeft het gesoldeerd.

Zo, de komende dagen gaan wij Marrakech verder verkennen en we hopen op veel zon!

Maandag 27 oktober 2008

Ondertussen zijn we weer twee dagjes verder en hebben we ons dus al ondergedompeld in het magische Marrakech. Hier volgt een verslagje.
Blog ImageOp aanraden van onze Duitser zetten we de auto op een bewaakte parking (10 dirham = 1 euro) vlakbij het centrum. Gert is trouwens al zeer bedreven in het rijden in de stad!
We beginnen te stappen richting het plein Jemaa-el-Fna. Tenminste dat dachten we! Om een lang verhaal kort te maken, we waren volledig de verkeerde kant opgegaan en verdwaalden in kleine steegjes. Het was heet, ik voelde me niet zo goed, Gert had honger, allé;e geen goed begin. Uiteindelijk de juiste track terug gevonden en bleek dat we vlakbij de graven van de Saadië;rs waren, een bezienswaardigheid die ik graag wilde bezoeken. Eerst nog vier koffiekoeken en elk een muntthee besteld in een plaatselijke patiserie. Dat kalefaterde ons goed op! En het was maar 14 dirham (1,4 euro)!
De graven van de Saadische koningen waren wel mooi, maar het was toch niet zo bijzonder. Eigenlijk werd alles verpest door de horde toeristen, opeengepakt op een kleine plaats.
We wandelden verder, nu echt richting Jemaa-el-Fna. Het plein heeft echt iets magisch, zowel overdag als ‘s avonds, vind ik. Het allertofste is dat het gebeuren op het plein niet speciaal voor toeristen is. Integendeel, alles is in het Arabisch. Vooral marabous en waarzegsters die straffe verhalen en legenden vertellen, die zeggen waar je je voor moet hoeden, die de toekomst voorspellen‘ Drommen mensen verzamelen rond hen. Enkel de slangenbezweerders en de vrouwen die henna op je handen zetten, spreken ook toeristen aan. Er staan heelder rijen keurige kraampjes die vers geperst sinaasappelsap verkopen of noten en gedroogde vruchten, zoals dadels, vijgen en abrikozen.
Voor we de souks induiken, lopen we nog langs enkele foundouks, karavaanserails. Dit zijn voormalige overnachtingsplaatsen voor karavanen. Het zijn gebouwen met een gaanderij rond een binnenplaats. Nu zijn het verkoopplaatsen geworden van oude spulletjes en berberjuwelen.
De souks zijn, zoals overal onvoorstelbaar speciaal. Gezellig en druk.
‘s Avonds overrompelend druk. De souks zijn nog steeds min of meer per ambacht: ververs van stoffen, leerbewerkers, houtdraaiers, siersmeden, schoenmakers, fruit en groenten, kruiden‘ Bij de houtdraaiers hebben we ons laten verleiden voor een demonstratie, die we kregen van een zeer rustige, vriendelijke en niet opdringerige man. Hij maakte een sleutelhanger voor de gazelle (ik dus). Het kruidenmarktje vond ik fenominaal. Voor elk kwaaltje kan je iets vinden. Afrodisiacs, natuurlijke make up‘ Het meest maffe zijn de schildpadden, hagedissen, salamanders, uilen,‘ gedroogd of levend, verwerkt of in zijn geheel en ook huiden van luipaarden enzo. Voor wat het allemaal dient, weet ik niet. Je waant je bij een druïde‘
In de Trotter van Anje stonden drie uitroeptekens geschreven bij de medersa Ben Youssef, een oude koranschool. Anje vertrouwend (altijd!) moesten we daar naartoe. Het is inderdaad een prachtig gebouw! Stucwerk om u tegen te zeggen. Er zijn ongeveer 100 kleine eenvoudige cellen en er verbleven 900 studenten (hunk?). Op de binnenplaats is een bassin waar ze zich wasten, vooraleer de mihrab (gebedsruimte) te betreden. De studenten wijdden zich aan het studeren van de Koran en aan het gebed.
Na het bezoek aan de medersa zochten we onze weg terug naar Jemaa-el-Fna. ‘s Avonds duiken hier tientallen eetkraampjes op. Rond elk kraampje staan banken en tafels om aan te schuiven. Er zijn twee soorten kraampjes: degene die é;é;n menu hebben en stampvol zitten met locals en degene die een hele kaart hebben en waar een enkele toerist zit. Deze laatsten springen voor je neus en versperren je de doorgang om je naar hun tent te lokken, de anderen laten je met rust. Wij hebben natuurlijk bij de locals gegeten. Normaal zou ik het eten dat we voorgeschoteld kregen overheerlijk gevonden hebben, maar ik was grieperig en had helemaal geen trek. Voor twee maaltijden en twee cola’s betaalden we 53 dirham (5 euro).
Deze keer stapten we recht naar de parking, die praktisch naast het plein is!
Ik voel me nu echt ziek, neus, hoest, buik, wat verhoging. Snel richting camping. Is me daar onderweg toch ne flik die ons tegenhoudt zeker! ‘t Is nie waar, hé;. Exact het verhaal dat we al gehoord hadden van andere mensen speelt zich nu met ons af. De flik beweert dat ge door het rood licht gereden zijt, wat overigens niet waar is, maar het is zijn woord tegen het uwe en hij heeft altijd gelijk. Vervolgens vraagt hij uw papieren. Hij bekijkt die van ons eigenlijk niet echt (kan er waarschijnlijk niet aan uit). Na wat getreuzel en vijf keer zeggen dat we door het rood gereden zijn, vraagt hij of we eigenlijk wel Frans verstaan. De gewoonte is immers dat ge nu 50 dirham in zijn pollen stopt. Wij doen of we maar een beetje Frans begrijpen. We staan ook echt wel wat perplex. Hij zegt dat de boete 400 dirham is. Nog steeds volgens het scenario dat ons al verteld was. Ik haal mijn portemonee al boven om 50 dirham te pakken. Op dat moment vraagt hij of we toeristen zijn. Ja, deuh! Ineens mogen we doorrijden, maar hij zegt kwaad tegen mij dat ik in het vervolg beter moet opletten. Hunk? Ik zat niet aan het stuur! Allé;e, daar zijn we goed vanaf gekomen.
Dan naar de camping, een sedergine, slapen en hopen dat ik me morgen beter voel. Gelukkig was dat het geval! Nog wat slapekes, maar çavakes.

Een historische noot voor de liefhebbers:
De medina (oude stad): is de grootste medina van de Maghreb. De helft van de inwoners van Marrakech zou hier wonen. Dit is 400 000 mensen, 60 000 per vierkante kilometer. De medina is een beschermd Unesco monument. Dit om de wildgroei op de daken tegen te gaan en de afbraak van oude gebouwen. De magnifieke deuren van de paleizen, vind je in de bazarekes!
De graven van de Saadië;rs: Moulay Ahmed el-Mansour ligt hier begraven, omgeven door zijn zonen, in een groot mausoleum. Hij bezweek in 1603 aan de pest in Fès. In het mausoleum is er een aparte kamer waar kinderen begraven zijn. In een tweede mausoleum ligt de moeder van Moulay Ahmed el-Mansour. Op de begraafplaats zijn nog talloze andere graven. Een hele dynastie van moorden, vergiftigingen en broederstrijd ligt hier.
De medersa Ben Youssef (koranschool): gesticht in de 14de eeuw door de Merenid Sultan Abu Hassan. In 1564 gerestaureerd door de Saadië;rs en sinds dan de grootste theologische univ. Een staaltje van Arabisch-Andalusische bouwkunst.
De Koutoubiamoskee: enkel langs buiten te bekijken, niet-moslims mogen niet binnen. Dateert uit de 12de eeuw. Stond model voor de Giralda in Sevilla (die hebben wij daar gezien!). Is mooi door haar eenvoud. De legende zegt dat de bollen erbovenop vroeger van puur goud waren en dat ze in evenwicht bleven door de invloed van de planeten. Koutoubiamoskee betekent letterlijk moskee van de boekhandelaren. Dit komt door de 200 boekenverkopers die zich in de 12de eeuw rond de moskee verzamelden.

Gert is weer net terug van een bezoekje aan de garage. Ja, ja, we stoppen niet! Deze keer om de mounting lower, afstandshouder van de achteras tot het chassis (STC 618 in de Bearmach-cataloog voor de kenners) te vervangen. Die ‘kloenkte’ nogal hard. Er zat dus spel op. De man van de Land Rover garage zou die vandaag binnen hebben. ‘t Zou 387 dirham (38 euro) per stuk kosten en 240 (24 euro) om te installeren. Gert kwam eraan, maar hij had ze nog niet. Gert ging zelf maar eens horen bij het verdelerwinkeltje. Ze hadden ze en ze kosten 134 dirham (13 euro) per stuk!!!!!! Alstenblieft!!! Nu weten we dus zeker dat de Land Rover man nen dikke bedrieger is!!!! Dus al wie dit leest, ga nooit naar Auto Land in Marrakech!!! Gert vertelde alles aan de verdeler. Die vielen van hun stoel bij het horen van de prijs en zeiden dat ze al wisten dat dat een afzetter was. Gert informeerde hoe hij zelf die mounting lowers kan vervangen, want de Land Rover man ziet ons niet meer terug! Of toch wel, om hem eens goed zijn vet te geven, ons geld terug te vragen en te zeggen dat we zijn oneerlijkheid wijd zullen verspreiden!

Ziezo, morgen reizen we verder, naar Essaouira aan de kust. Ons aangeraden door Anje en Stefan, onze apotheker in de Lisperstraat en een Marokkaan in Sevilla. Dat kan dus niet slecht zijn!