Blog Image

TOLEDO hebben we langs buiten bekeken, de gebouwen dus, want veel te duur en te lang aanschuiven. De buitenkant is echter ook heel mooi.

Binnenin kun je schilderijen van El Greco bekijken, dè man van Toledo (16de eeuw). Dat hebben we dus wel gemist.

Maar we hebben erg genoten van een pintje en cola in een authentiek tapas barreke. We kregen er lekkere tortilla bij en keken mee naar de TV.

Groentjes gekocht bij de kruidenier en gamba’s bij de visboer, die ons uitlegde hoe je gamba’s à la plancha klaarmaakt.

Een historische noot voor de liefhebbers:

Toledo ligt in Castilla-La Mancha, de streek van Don Quichote.

De stad is bekend om zijn mix van drie culturen: moslims-joden-christenen.

Op de plaats van de enorme Visigothische kathedraal stond eerst een moskee. In 1085 beloofde Alfonso VI, bij de overlevering, dat de moskee mocht blijven staan. Zoals vewacht kan worden, werd deze belofte verbroken. De moskee werd platgegooid en in de 13de eeuw begon men aan de bouw van een reuzachtige kathedraal. Door een gang, brug werd de kathedraal verbonden met het aartsbisschoppelijk paleis. Gemakkelijk dus voor den bisschop.

San Juan de los Reyes is een andere kerk in Toledo, verbonden met een Franciscanen klooster, gesticht door Fernando en Isabel in de 15de eeuw. Hiermee wilden zij de macht van de troon tonen, maar ook van het katholicisme, want waarom bouw je anders een kerk midden in de joodse wijk. Aan de gevel hangen honderden ketenen van christelijke gevangen, bevrijd in Granada.

Na Toledo reden we richting Cordoba. We dachten een camping te zoeken op het platteland, want we waren het beu om veel geld te betalen voor een ongezellige camping. Hoe meer naar het zuiden, hoe duurder, hoe zeldzamer en hoe zieliger de campings. Maar op het platteland van La Mancha is geen camping te bespeuren. Wie wil er nu ook naar dit hete, droge land komen? In Almaden vragen we naar een camping. ‘Hier in de omstreken is er geen. In Cordoba wel!’ Ja, dat wisten we al van de Lonely Planet, weer zo’n dure camping zonder enig groen. Al die omweg dus voor niks gedaan. Laat komen we aan in Cordoba, verkeerde afrit, heel de stad door (ikke!), op een camping ‘nog nooit gezien!’. Dit sloeg werkelijk alles! Sardienen, anders kan ik het niet beschrijven. Vlak voor uw neus een dikzak, die in zijn bloot bovenlijf naar u ligt te gapen, hoe ge uwen auto parkeert. Wij zagen het daar niet zitten. De juffrouw aan de balie was wel vriendelijk en vertelde ons over ‘a camping area’ in de bergen, 7km verder. ‘Iedereen keert er wel steeds van terug. Ik weet niet waarom,’ zegt ze met een bedenkelijk gezicht. Alles beter dan het leven van een sardien! Wij de bergen in. Het begint al wat te schemeren. We komen boven aan. Het ziet er dicht uit. Een zwart ijzeren hek. Een grote plakaat: dat niemand op het terrein mag, behalve campingbewoners. Er staat een auto, dus er is iemand. Langs een klein poortje gaan we binnen. Een vrouw met een moustache verwelkomt ons. ‘Het vrouwensanitair is wel stuk,’ zegt ze, ‘en er is geen electriciteit.’ ‘Geen probleem voor ons.’ ‘Echt?’ ‘Echt.’ Het is hier geweldig! Een heel bos voor ons alleen! Geen genummerde hokjes! Waarom wil niemand hier blijven, vragen we ons af in de pikkendonkere bij ons avondeten. Gamba’s à la plancha bij volle maan, mmm. Zullen we het vannacht te weten komen? Is er misschien een legende? Is de vrouw met de moustache een weerwolf? Of een heks?

Maar nee hoor, de volgende dag zijn we er nog steeds. Gezellig in de schaduw van de bomen. We besluiten hier een dagje langer te blijven, de was doen, aan de auto werken, luieren‘ (rara wie doet wat?) ‘t Is hier zalig in ons privé;bos!

Morgen verkennen we de stad Cordoba en daarna trekken we verder naar het zuiden. Misschien een dagje beach en dan de boot.