Blog Image

tamtamafrikan

Onze Blog

Wilde en andere avonturen op onze rondreis door West-Afrika.

België, Frankrijk, Spanje, Marokko, Mauretanië, Senegal, Mali, Burkina Faso, Mali, Burkina Faso, Ghana, Togo, Benin, Nigeria, Kameroen, Nigeria, Niger, Burkina Faso, Mali, Mauretanië, Marokko, Frankrijk, België

Nous sommes ensemble

Kameroen Posted on Tue, April 28, 2009 13:14:16

Donderdag, 23 april 2009
Bij tante Suzanne hebben we bourgondisch gegeten, want we werden steeds door verschillende mensen uitgenodigd. Zo zijn we gaan eten bij den bisschop. Een chique bedoening, beetje stijf. Het is te merken dat België; hier regelmatig over de vloer komt, want de onderleggers waren plateaukes van de Quick, meegebracht door een pater! ‘t Zijn rare kwieten die bisschoppen vind ik. Ze gedragen zich een beetje als koningen en ze hebben precies altijd verkleedkleren aan. De man was wel vriendelijk, dus ik mag er geen kwaad van spreken. Zijn broer is getrouwd met een Vlaamse en woont in Kontich! Toen hij hoorde dat Gerts grootmoeder daar ook woont, werd er onmiddellijk naar Kontich getelefoneerd. Eerst de broer aan de lijn, dan zijn vrouw, om te traceren in welke straat iedereen woont.
Toen we weer naar het huis van tante Suzanne stapten, kwam de bisschop ons nog achterna gelopen. Hij had nog een cadeautje voor ons: een paternoster, gekregen van de paus, en twee foto’s van de paus!
‘s Avonds gingen we eten bij pater Toussain. Daar ging het er allemaal gemoedelijker en gezelliger aan toe. Een heel vriendelijke man!

Als laatste werden we uitgenodigd bij Dorothé;e. Zij werkt op het kantoor van de gezondheidsafdeling. Ze is getrouwd en heeft een hele hoop kinderen. Ze had heerlijke vis en andere lekkernijen klaargemaakt. We zaten aan tafel met Dorothé;e en haar man. De kinderen kwamen allemaal beleefd goededag zeggen en verdwenen daarna achterin het huis. Naast de feestelijk gedekte tafel stond de TV te jengelen.
De TV is een Afrika mijns insziens een nog veel groter probleem dan in Europa. Iedereen wil een TV en hij staat altijd aan. Kinderen kunnen niets meer aan hun ouders vragen, want die volgen een programma en hebben dus geen tijd. Gevolg, de kinderen gapen ook naar TV. Voor, tijdens en na het eten. In sommige gezinnen wordt er daardoor zelfs niet deftig meer gekookt.
Na het lekkere diner van Dorothé;e begon er een soap à la Bold and the Beatifull. ‘Kom mee in de zetel zitten,’ zei Dorothé;e enthousiast. ‘Ik volg dit programma. Het is heel goed. Alle vrouwen in Kameroen volgen het. Ze laten hun potten erdoor aanbranden!’ lachte ze. Tijdens het programma legde ze ons haarfijn uit wie met wie een affaire had.

Aan alle sprookjes komt een einde. Tante Suzanne moest voor een paar dagen naar het westen en wij moesten maar weer eens verder naar het noorden.
Voor we vertrokken maakten we nog even gretig gebruik van de wasmachine! Dat was geleden van bij Matty en Siska! Alles een keer op hoge temperatuur wassen, het deed deugd voor de kleertjes, de lakens, de dekens, alles.
Tante Suzanne gaf ons ook nog enkele adresjes op weg naar het noorden.

Tante, bedankt voor alles! We vinden het heel spijtig dat we niet langer konden blijven. Misschien een volgende keer, maar dan toch met het vliegtuig, hoor! Veel liefs!

Onze eerst volgende stop was opnieuw bij onze nonnekes in Bertoua. We gaven hen appelsienen en pompelmoezen uit de tuin van hun tante, wat ze erg apprecië;erden, om vervolgens onze benen weer onder tafel te mogen schuiven. Zuster Marceline gaf mij de sleutel van de kamer en gromde eens naar Gert. Toen we vertrokken kregen we nog een paar trossen bananen en plantanen mee.

De volgende dag reden we over een perfecte asfaltweg tot in Garoua-Boulaï. Daar moesten we aankloppen bij de mission catholique en vragen naar soeur Thadé;e. Een forse zuster kwam opendoen: ‘Ik ben soeur Thadé;e, maar ik ken jullie niet!’ We doen heel de uitleg en alles was in orde. De zuster kende overlanders, want vroeger toen ze in Maroua woonde, kampeerden er regelmatig reizigers bij hun. Zij wist dus wat we nodig hadden: een schaduwplekje, een WC en water. Zij begon niet over een kamer enzo. ‘Jullie slapen liever in je eigen tent, hé;?’ ‘Yep!’
De volgende ochtend om acht uur zouden zuster Lydia en een pater net als wij naar Ngaoundé;re rijden. Het belooft 260 km zeer slechte piste te zijn. We besloten om samen te rijden.
‘Soeur Thadé;e, moeten we iets betalen?’ ‘Laisse nous!’ gromde ze en we kregen een stevige schouderklop en een kruisje. We hebben dan maar een tros plantanen gegeven, die ze gretig aannamen.

De piste van Garoua-Boulaï naar Ngaoundé;re was verschrikkelijk slecht! Veel wasbord en op de koop toe begon het op een bepaald moment nog te gieten ook.
Vermits wij heel de tijd achter de andere auto aanreden, kregen wij alle stof in ons gezicht. Na een paar uur hadden we dezelfde kleur als de weg.
De politiecontroles waren fantastisch. Van het ogenblik dat ze de zuster zagen, verscheen er een grote glimlach op hun gezicht en gebaarden ze vriendelijk dat ze mochten doorrijden. Zuster Lydia riep telkens dat wij bij hen hoorden. De agenten glimlachten naar ons, maar met een blik van ‘dat is spijtig dat we hun papieren niet kunnen vragen’. Wij wuifden onschuldig en blij en reden gezwind door. Een nonnenkleed zou handig zijn voor op reis!
Wat hebben we nog geleerd op deze rit? Paters en zusters scheuren over de weg met een snelheid die wij, leken, niet kunnen volgen!

In Ngaoundé;re belanden we in een zeer mooie maison d’accueil. Prachtig om te kamperen, propere douche en toilet. Fijn! Ook hier kwamen we er vanaf met een tros plantanen.

Daarna was het weer een dagje asfalt tot in het snikhete Garoua. Aan een politiepost vlak voor de stad moesten we al onze papieren laten zien, ook de verzekering. De vriendelijke agent bekeek het document en zei: ‘Un moment s’il vous plaît’ en ging er mee naar zijn baas. Wij wachten braaf en bang af. Mijn hart slaat zeker en vast sneller dan normaal. Hij komt terug gewandeld: ‘C’est en ordre. C’est bien’ en hij geeft alle papieren terug. We rijden verder en schieten beiden in de lach.
In Garoua kampeerden we in de maison d’acceuil van de procure van de paters. Een kleine jongen, die perfect Frans spreekt en wiens vader een Pajero heeft, kwam bij ons zitten. Een beetje later gevolgd door een Congolese en een Nigeriaanse pater, twee vrienden. ‘t Waren maar rare paters, vonden wij. Ze gingen nog ‘uit’ en gaven Gert een vettige knipoog.

Na Garoua begint het toeristische noorden. Daar hadden we nog wel eens zin in, iets toeristisch doen. We kozen dan ook de pittoreske piste naar Rhumsiki in plaats van de grote baan. Deze piste was effectief prachtig! Door de bergen, langs kleine dorpen, vriendelijke mensen… We voelden ons goed. Tot Bourha, nadien was het weer heel de tijd ‘Cadeau! Cadeau!’
In Rhumsiki komen we terecht bij een man met als bijnaam Don Quichote. Hij heeft een restaurantje en we mochten er ook kamperen. Het onthaal was heel warm. ‘Doe alsof je thuis bent! Dit is mijn vrouw, mijn kinderen. Hier is de koelkast, water… Vanavond maak ik voor jullie een candle light dinner onder de sterrenhemel.’ Het was waar en ‘t was heel gezellig. Die man weet wat een toerist wil. Hij kent zijnen bussiness. Zo zijn er niet veel Afrikanen!
Hij maakte zijn eigen brood, prijzig, maar heerlijk, met een lekker ajuin-looksausje erbij.
We vertelden hem dat we op weg waren naar père Jan Reynebeau in Magoumaz, bij Mokolo. ‘Volgens mij is die hier gisteren geweest’ zei Don Quichote, ‘met een Belgische familie!’ Hij legde ons uit hoe we in Magoumaz konden geraken.
Gert heeft Jan zeven jaar geleden ontmoet en dat was toen een fijne kennismaking. Jan woont in een piepklein dorpje, wat ons alvast aantrekt. Vandaar dat we al lang het idee hadden om onze landgenoot een bezoekje te brengen.

We vervolgden onze piste, nog steeds magnifiek. Wel soms moeilijke stukken, over de rotsen! In Mokolo kopen we nog wat groentekes en vragen dan de weg naar Magoumaz. We komen terecht op een piepklein pistekes dat omhoog kruipt in de bergen. Waar is die Jan het toch gaan zoeken? Af en toe hutjes langs de weg. Alles heel vergelijkbaar met pays Dogon. We voelen ons een beetje thuiskomen. Hoe komt het toch dat je van bepaalde streken meer houdt dan van anderen? Het geeft je een goed gevoel. Nochtans lijkt het in de verste verte niet op thuis. Misschien een vorig leven? Blijkbaar houden wij nogal van droge gebieden. Raar toch!

Plots zien we tussen de hutjes een domein met betonnen gebouwen en een kerk. Vermoedelijk zijn we er. We zien een paar blanken lopen. ‘t Zijn precies toeristen? Een jonge gast doet de poort open. ‘Is het hier dat Jan Reinebeau woont?’ ‘Ja, dat is hier. Kom maar binnen.’ Vlamingen! Sarah was net het haar van Jan aan het knippen. Gert geeft hem een hand: ‘Dag Jan, ik ben Gert Minnebach.’ ‘Maar, ‘t is nie waar! Gert! Jongen toch! Ik had u niet direkt herkent! Kom mannen, pak een stoel! Een fris pintje?’ ‘Dat slaan we niet af!’
We waren aangekomen. Jan had dus nog bezoek. Een familie uit Boortmeerbeek. Geert en Lucie met hun drie middelbare scholieren. Een leuke bende! Blijkt dat Geert ook in de filmbussiness zit. Hij heeft een productiehuis waar Gert al wel eens een keertje voor gewerkt heeft. Ze hebben onder andere ‘Kinderen van de wind’ geproduced. Het is zo dat ze Jan kennen, door een reportage.
Spijtig genoeg vertrokken ze na het middageten. Jan ging met hen mee, maar zou binnen twee dagen terugkomen. We kregen de sleutel van zijn huis en mochten aldus doen alsof we thuis waren. Dat hebben we gedaan. Het is hier een heerlijk rustig vakantiehuisje! Gert heeft wat geknutseld aan de auto. Eigenlijk serieus gewerkt. Het roulement van een voorwiel was stuk enzo. Hij heeft dan ook nog eens heel de auto vanbinnen en vanbuiten gepoetst. Mercikes, hé; schat! Ik heb de was en de plas gedaan en ben dus nu aan het schrijven voor de blog.
Gisteravond kwam de zuster terug van Maroua. Zij woont hier ook op het domein. En een half uurtje geleden is Jan teruggekomen.

Maandag, 27 april 2009
We zijn hier nog steeds. We geraken hier niet weg. ‘t Is hier te goed. Het is hier zalig rustig. We hebben heerlijk gezelschap van Jan, altijd een toffe babbel. Gezellig samen eten, een glaasje wijn, een pintje…

Zaterdag kwam er nog bezoek, Siro en Franklin, twee jonge mannen van het zuidwesten van Kameroen, het Engelstalige deel. Zij geven hier les in Mokolo, in de Engelstalige afdeling van een bilinguale school. Ze kwamen hun weekend doorbrengen in Magoumaz. Franklin, een stille jongen, heel lief, wil graag een goede leerkracht zijn, staat open om te leren. Siro, heel assertief, geen blad voor de mond, laat zich niet kennen, meent het goed. Bij Siro had ik in het begin het gevoel dat ik mij als vrouw moest verdedigen. Hij hemelde Gert erg op en zei dan bijvoorbeeld tegen mij: ‘Jij hebt toch wel geluk met een man die jou onderweg zo beschermt.’ Of als we vertelden dat ik ook met de auto reed: ‘Ja, maar als er een band moet vervangen worden, zal hij het wel doen, hé;! Hahaha!’ Grmbl! Wie mij kent, weet dat er dan iets begint te koken binnenin mij! Enfin, op het einde van het weekend, was het helemaal niet meer nodig om me te verdedigen. Na al onze gesprekken, wist hij wel beter en dat zei hij dan ook. Nen toffe gast, hoor. Je komt soms mensen tegen, die uw gevoelige snaren raken en dat is af en toe nodig om nog eens over jezelf te reflecteren. Ik weet vrij zeker dat dat ook wederzijds was. En Franklin…die zou ik zo graag helpen om zijn studenten gemotiveerd te krijgen, want hij zit daar mee!

Gisteren was een supertoffe dag!!! Het was vrouwendag. Leve de vrouwen!
Eerst was het eucharistieviering, geleid door Jan. Eindelijk kreeg ik eens de kans om naar een mis te gaan in Afrika. Ik wou al zo lang graag eens een mis bijwonen met een Afrikaans koor. Het lukte me echter nooit om Gert er mee naar toe te krijgen. Het was echt tof, een leuke belevenis. Gerard en Vera werden voorgesteld aan de bomvolle kerk. Er werd gezongen en gedrumd etc.
Na de mis was het voetbal. Twee vrouwelijke ploegen trainden reeds een aantal weken speciaal voor deze grote dag. Het was hilarisch plezant. Eerst lachte het publiek vooral, maar tegen het einde was het menens en supporterde iedereen hevig. De vrouwelijke scheidsrechter werd op een bepaald moment wel vervangen door een man. Dat ging toch wel vlotter. Hij kende de regels beter.
Na de match was er bilbil, het plaatselijk zelfgebrouwen bier. Feest dus!
In de namiddag zijn we nog met zijn allen naar de markt geweest. Op de zondagse markt in Magoumaz wordt enkel bilbil verkocht 🙂 De vrouwen dansen en zingen, iedereen gelukkig. Ze zingen wel altijd hetzelfde deuntje. ‘s Avonds hoor je de ‘blije’ mensen ook met dat deuntje naar huis stappen. Uren kunnen ze het blijven zingen. Gert heeft het ook geprobeerd. Hij geraakte niet meer weg tussen al die vrouwen!
En passant zijn we nog goeiendag gaan zeggen tegen de chef van het dorp.
Daarna brachten we Siro en Franklin terug naar Mokolo.
Moe en voldaan kwamen we weer thuis.
En wat spelen de jonge meisjes van de naaicursus hier vandaag tijdens hun pauze? Voetbal!
Iedereen, groot en klein, man en vrouw, blank en zwart, heeft zich gisteren goed geamuseerd. Iedereen tevreden en gelukkig. En, oh ja, niemand die om een cadeau vroeg! Zalig!

Gert is nu nog wat electriciteit aan het leggen voor Jan, voor de dag dat er misschien eens stroom tot in Magoumaz zou komen. We gingen eigenlijk vandaag vertrekken, maar ‘t zal morgen zijn.
Morgen zullen we in Mokolo het internetcafé; opzoeken en boodschappen doen op de markt om vervolgens een mooie piste te nemen langs Koza. Daar ergens woont een Vlaamse zuster waar we waarschijnlijk kunnen overnachten.
Overmorgen steken we dan vermoedelijk de grens over met Nigeria, want ons visum verloopt donderdag. In Nigeria willen we de kortste weg nemen naar Niger. Indien mogelijk nemen we als grens Diffa. Het is nog niet zeker of dat gaat, want op de Michelinkaart staat er daar geen weg 🙂 We zullen ons dus eerst moeten informeren.
In Niger rijden we onmiddellijk naar Zinder. Daar zullen we alle informatie moeten inwinnen in verband met Noord Niger. Of we daar nu door kunnen of niet. Hoogstwaarschijnlijk mag het, mits begeleiding van een militair konvooi.
We hebben al uitvoerig gemaild met een officië;le Algerijnse gids die ons veilig door de Sahara kan loodsen en ons zo kan afzetten aan de Tunesische grens. In Algerije is het immers verplicht om met een officië;le gids te reizen.
Een dure, maar veilige grap.
Als ze ons niet naar Noord Niger laten reizen, wegens de Toearegrebellen (allé;e, da zijn toch schatjes?), dan moeten we heeeelemaal terug langs Marokko 🙁
Zo weten jullie een beetje wat onze plannen zijn en weten jullie dus waar te zoeken als we vermist zijn 🙂



Le neveu est de retour

Kameroen Posted on Mon, April 13, 2009 11:15:40

Na Buea zijn we met ons kleine konvooi naar Yaoundé; gereden. We hadden al gebeld met tante Suzanne om haar te laten weten, dat we reeds in het land waren. Zij heeft geregeld dat we met zijn allen welkom waren bij de paters in Yaoundé;. Gert loodste ons er quasi feilloos naartoe. Na zeven jaar wist hij nog de weg in Yaoundé;. Chapeau. Bij aankomst werden we vriendelijk ontvangen en kregen we een plekje toegewezen om te kamperen, evenals een propere douche en toilet, heerlijk. Harm kon zijn tentje veilig droog in de garage zetten. Geen overbodige luxe in het regenseizoen. Bij stortbuien zaten we trouwens met zijn allen gezellig in de garage.
Gert en ik hadden eigenlijk maar é;é;n dag Yaoundé; nodig. Juist wat inkopen doen, geld afhalen enzo. Sarah, Florian en Harm zitten er langer vast, want zij hebben nog een hoop visa nodig. Gelukkig voor hen is er supersnel en gratis wifi bij de paters.
Yaoundé; als stad valt goed mee, vind ik. Alleen rond de markt is het niet zo aangenaam. Je voelt een gespannen sfeer. Iedereen spreekt je aan. Teveel mensen. Je voelt je niet echt veilig. Kameroen is het eerste land op deze reis waar ik als vrouw regelmatig lastig gevallen wordt, zelfs met een man naast me. Geen land dus om alleen als vrouw te reizen. Ik zet ze wel op hun plaats!

Dan kwam dus het moment van afscheid… Bijna drie weken hebben wij samen gereisd met Sarah en Florian. Geen enkele keer hebben we een onenigheid gehad. Nooit moesten we veel overleggen. Het kwam vanzelf. We wilden hetzelfde. We kwamen overeen zonder veel woorden. We waren zo blij met elkaars gezelschap. Onderweg kwam Harm er ook nog bij. Het was tof. Nu zullen Sarah, Flo en Harm waarschijnlijk samen verder trekken naar het zuiden. Wij naar het oosten, naar Batouri, naar onze eindbestemming, naar tante Suzanne. We voelden het afscheid naderen. Harm heeft ons een heerlijk feestmaal bereid met ettelijke glaasjes wijn. Het was genieten. Jongens, we zullen jullie missen. Ik zie jullie graag. Bedankt voor alles! Met Harm hebben we een afspraak op vlaggetjesdag 2010 in Scheveningen. Sarah en Flo zien we hopelijk ooit weer in België; of in Zwitserland. Liefst in Zwitserland, want het ziet er daar zo mooi uit waar zij wonen!
En toen we de paters vroegen wat we hen schuldig waren, zeiden ze: ‘Niets!’
We vertrokken, een krop in de keel… Daar zaten Gert en ik weer alleen in de auto. Niemand die voor ons reed. Niemand die antwoordde door de walkie. Je moet terug meer op je hoede zijn. Ik vond het geen prettige rit.
Wat wel grappig was onderweg, is dat we het wachtwoord voor de politie kende, namelijk: ‘Nous allons au mission catholique à Batouri.’ ‘Ouvre la porte!’ Om te gieren!
Nog een succesnummer van ons, maar dan wel een pak spannender, is onze gephotoshopte verzekering. Tot hier toe hebben we voor elk land een verzekering gekocht voor de auto, de zogenaamde ‘carte brune’, geldig voor bijna alle landen die wij bezoeken, behalve Kameroen dus. We gingen ervan uit dat we voor Kameroen, zoals in alle andere landen, aan de grens een verzekering zouden kunnen kopen. Van Roxy en Steve hoorden we dat dat niet ging. We zochten er naar in Nigeria, vroegen het daar op de ambassade van Kameroen, maar niemand kon ons helpen. We zouden het in Yaoundé; ofzo moeten kopen. Voor we daar aankomen, zullen we echter een hoop politiecontroles passeren. Dan maar faken. Veel overlanders doen dat. Een verzekering in Afrika kost telkens een bom geld en als er iets gebeurt betalen ze meestal niets. Je hebt dat papier dus alleen nodig voor de roadblocks. Ik ben liever in orde, dan sta je recht in je schoenen tegenover die agent, die iets fouts probeert te vinden om zelf een cent te kunnen bijverdienen. Maar nu lieten ze ons weinig keus. Gert nam onze Belgische verzekering en delete het kadertje waar de landen opgesomd staan. Nu staat er dus een boel uitleg in het Nederlands, in het groot het woord ‘internationaal’, de naam van de verzekeringsmaatschappij en de datum. Net genoeg dus om hen te misleiden. Tot hier toe zijn er gelukkig nog maar twee agenten die er naar gevraagd hebben. Eé;n van hen deed moeilijk omdat het een kopie is. ‘Dat is omdat we al zolang onderweg zijn, mijnheer. Het moest vernieuwd worden. Ze hebben het gefaxt.’ ‘Je moet het laten voor echt verklaren met een zegel van 1000 CFA.’ ‘Oh, dat wisten we niet.’ ‘Ja, dat moet!’ ‘Waar kunnen we dat laten doen, mijnheer?’ ‘In de stad.’ ‘In Batouri?’ ‘Hmm.’ Na een tijdje mochten we doorrijden. ‘Dus, mijnheer, waar moeten we precies zijn in Batouri voor die zegel?’ Een beetje verlegen: ‘Hmm, ik weet niet of er daar een agent is die de juiste stempel heeft.’ ‘Oh, dat is spijtig! Bonne journé;e!’ Tja, we worden stillaan echte Afrikanen.

Die avond geraakten we niet meer in Batouri, maar wel in Bertoua en daar woont den bisschop. Gert wist nog precies waar hem te vinden. Hij stuurde ons naar ‘la maison d’acceuil’. We stonden er wat verloren te kijken op de parking, tot we gespot werden door een nonneke. Heel vriendelijk heette ze ons welkom. We introduceerden ons als ‘le neveu de soeur Suzanne et sa fiançé;e’. Vanaf toen ging de hemel open. ‘Le neveu est de retour!!! Le neveu de notre tante!!!’ Tante Suzanne is daar zo graag gezien, dat de neveu behandeld wordt als een heilige. Deze zusters waren zo lief, zo gastvrij, zo open, dat ze mijn triestige dag helemaal opfleurden. We moesten absoluut een kamer aannemen. De neveu die in een tent slaapt, dat kon niet bestaan. Maar de neveu is een keikop en wou persé; in zijn tent slapen. ‘Maar wat zal onze tante dan zeggen over ons!’ De fiançé;e was al lang overtuigd, maar de neveu gaf alleen toe een kamer te gebruiken voor de badkamer, douche met warm water. Warm water! Dat was geleden van bij Matty en Siska! Het deed deugd! Oh, zo zalig! En dat wou de neveu bijna ook weigeren?! Al goed dat de fiançé;e ook nog iets in de pap te brokken had. Enfin, geslapen dus in de tent voor het huis van de gezellige zusters. Ze waren echt een gezellige, goed gezinde bende.
We kregen een pintje als apertitief, werden uitgenodigd voor het avondmaal en ‘s anderendaags voor het ontbijt. En de nonnekes eten goed! Salami, gebakken spek, echte boter, mmmm! Bedankt allemaal!
Na het ontbijt begonnen we aan onze laatste etappe, onze laatste kilometers voor ons einddoel. Het was een stevige piste, 90 km. Na drie uur reden we den hof op van tante Suzanne. We waren nog niet geparkeerd of er werd al druk getelefoneerd: ‘Soeur Suzanne, ils sont dé;ja là!’ Tante Suzanne arriveerde. We waren er… Er zijn momenten geweest dat ik dacht dat we nooit tot Batouri zouden geraken, maar we zijn er. Het is ons gelukt! ‘t Was geen makie, maar we zijn er! Ik kan het niet genoeg herhalen.
Zeven jaar geleden had Gert al lachend gezegd: ‘Volgende keer kom ik met de moto!’ Wel, hij zat er niet ver naast.
Het is hier een open huis bij tante Suzanne. Iedereen is altijd welkom, de deur staat letterlijk open. Giselle en Hedwig, twee studentes wonen hier ook, evenals Chamberlain. Chamberlain vind ik een interessante man. Hij is gehandicapt aan zijn benen, maar zit vol moed. Hij heeft techniek gestudeerd voor het repareren van koelkasten, maar vindt helaas geen werk wegens zijn handicap. Ik vind dat hij heel open staat voor andere culturen. Hij vindt het belangrijk om elkaar goed te begrijpen. Zo kregen we weer een heel andere kijk op de Afrikaanse kinderen die roepen: ‘Donne moi bic! Donne moi cash! Donne moi…’ Of volwassenen: ‘What do you want?!’ Telkens op een voor ons onbeleefde toon. Hij legde uit dat in veel Afrikaanse talen er geen beleefdheidswoorden of -zinnen bestaan. ‘Alstublieft’ bestaat niet, eufemismes ook niet, een beleefde vraag als ‘Mag ik…’ of ‘Ik zou graag…’ ook niet. Het zijn directe talen, geen blabla, maar recht voor de raap. Dat verklaart voor mij weeral heel veel! Het is bij ons al moeilijk om kinderen met twee woorden te leren spreken, laat staan als dat in je moedertaal nog geen eens bestaat! ‘De beleefdheidswoorden worden wel soms vervangen door gebaren, zoals buigen of de handen vouwen ofzo’, vertelt Chamberlain. Dat is dan weer raar voor ons, iemand die voor ons buigt, dat geeft ons een ongemakkelijk gevoel. Dat hoeft nu ook weer niet. Verschillende culturen, ‘t is moeilijk, ‘t is interessant…

We hebben al een rondleiding gekregen van tante Suzanne in de ‘centre de la santé;’, door haar gerund. Knap, hoor, wat ze daar realiseren. Er vinden dagelijks 40 tot 50 consultaties plaats. Er is een materniteit, een labo, een apotheek,… Zoals overal kampen ze met te weinig plaats en te weinig personeel. Veel mensen vertrekken als ze een beter betaalde job elders vinden en dan moet het centrum weer iemand nieuw opleiden, telkens weer van nul beginnen. Door middel van enkele sponsors is men een hospitaal aan het bouwen. Grootse toekomstplannen. Hopelijk kan de droom werkelijkheid worden!

We zullen hier nog een paar daagjes blijven en dan moeten we richting noorden, want ons visum is maar é;é;n maand geldig. In het begin van de trip leek é;é;n maand lang, nu is het steeds te kort.



Internationaal konvooi

Kameroen Posted on Tue, April 07, 2009 18:49:28

Sarah en Florian legden een hoop geld neer op de ambassade van Congo en plots was het heel gemakkelijk om snel een visum voor hen te maken. Dus voor ons vier was het visumshoppen in Abudja gedaan, dus zaterdagochtend, wijle weg! We stevenden recht af op Ekok, de grens met Kameroen.

De eerste nacht kampeerden we gratis bij een hotelletje in Makurdi en ze hadden zelfs koude pintjes!
De tweede nacht besloten we een klein omweggetje te maken en naar de Cattle Ranch te rijden, in de bergen, dichtbij Obudu. Je zou er een prachtig uitzicht hebben. Hoe dichter we bij de Cattle Ranch kwamen, hoe mooier het landschap werd en hoe kouder het werd, aangenaam dus. De laatste tien kilometer was een kleine weg vol haarspeldbochten, recht naar de top. Het was een perfecte asfaltweg, met mooi aangeplante bloemen langs de kant. Dat was raar voor in Afrika‘ Als we boven toekwamen, viel onze mond open, het was weer alsof we een andere wereld binnenstapten. De Cattle Ranch was een gigantisch groot rijkeluisdorp. Je kan er kamers, bungalows, huizen en villa’s huren. Alles is verbonden met asfaltwegen en overal is straatverlichting. Moe, zwetend, stinkend en stoffig, stapten we de megachique receptie binnen, een beetje beschaamd, maar stiekem trots. We legden uit dat we een plek zochten om te kamperen. De beleefde dame gaf ons een prijslijst van de kamers en villa’s en dergelijke. Het begon bij 20 000 naira (= 100 euro) voor é;é;n nacht. We slikten en schoven de lijst opzij. ‘Sorry, mevrouw, maar is het mogelijk om te kamperen?’ ‘Ga even zitten. Ik kom zo bij u.’ We zetten ons in het salon. De film ‘Independence Day’ begon net. We waren moe. Het was al donker. We zaten boven op een berg. We konden de kamers hier niet betalen. We konden nergens anders heen. Na een lange tijd knikte de dame in onze richting. ‘Deze gids zal u naar een plekje brengen waar u mag kamperen.’ ‘Moeten we iets betalen?’ ‘Nee,’ zei ze stilletjes. Oef! De gids bracht ons een paar kilometer verder. ‘In de ochtend zal je hier een heel mooi uitzicht hebben,’ vertelde hij ons, ‘Weet je, soms moeten mensen zoals jullie wel betalen om hier te kamperen, maar deze dame wil geen geld vragen voor deze plek.’ We begrepen snel waarom. Het leek de nationale kakplaats van alle koeien van de ranch. Er was geen toilet, geen water, geen struiken, alleen gras. Gelukkig was er veel mist‘
Sinds zeer lang haalden we allen onze truien, fleecen, sokken, schoenen en lange broeken boven. Het was freezing koud. Nieuwsgierig als we waren, namen we de thermometer. ‘En? Hoeveel graden is het?’ ‘20°C’ ‘Wat???’ We waren echte Afrikanen geworden. Dik ingepakt bij 20°C‘
‘s Morgens was de mist zo dicht, dat er geen sprake was van een mooi uitzicht. We zullen nooit weten, hoe het er daar uitzag. Met een zicht van 15 meter reden we de berg af. Sarah en Florian eerst. ‘t Zijn Zwitsers voor iets!

Die dag bereikten we Ikom, het laatste stadje voor het eigenlijke grensdorp. We konden er weer kamperen op de binnenplaats van een hotelletje. Voor een redelijke prijs huurden we é;é;n kamer voor het gebruik van douche en toilet. Dat is het voordeel van met meerdere mensen te reizen. Je deelt de prijs van een kamer, voor de badkamer, maar slaapt in je tent. Dit was de eerste en laatste keer dat we in Nigeria hebben moeten betalen voor accomodatie.

Wie zegt dat Nigeria een verschrikkelijk land is? Gevaarlijk, massa’s roadblocks en agenten die u afzetten. Wij hebben er alvast niets van gemerkt! Enkele politiecontroles met steeds vriendelijke mannen, niemand die iets vroeg, velen wuifden ons gewoon door. Uiteraard hebben we bewust een alternatieve route gekozen, maar dan nog.
Alleen in Ikom vond ik de mensen niet vriendelijk (uitgezonderd het hotelpersoneel). Een gast die obscene gebaren naar me deed enzo (trouwens de eerste keer in Afrika! Gemakkelijk hoor, getrouwd zijn!). In de rest van Nigeria, vonden wij de mensen supervriendelijk, enthousiast, niemand die om een cadeau vroeg‘

En dan‘op naar de grens, op naar de beruchte Mamfé;road. In Ikom zeiden de mensen dat het al vier dagen niet geregend had. Dat gaf ons hoop en moed!
De grens was weer geen enkel probleem, wel zeer traag, aan beide kanten. Vier namen opschrijven in het grote boek is veel werk. Je moet dan ook nog eerst het juiste grote boek vinden.
Ook de mannen aan de grens wisten te zeggen dat het de laatste dagen droog was gebleven. Ok, let’s go! De eerste 500m waren geen probleem. Dan maakte de weg een bocht en wat vonden we daar? Zeer diepe putten vol water met vrachtwagens die erin vastzaten. Ze zaten er precies al lang vast. Soms kon je er naast passeren door de modder. Eerst verkennen en dan lieten de mannen hun beste rijkunsten zien en ze waren goed! Sarah en ik gingen te voet en legden alles vast op film. Soms hadden de locals een bypass gemaakt, waar je moest voor betalen. Gelukkig was dat maar é;é;n keer het geval voor ons. Zoals gezegd waren onze mannen goede offroaders met uiteraard goede 4x4s, maar de locals, zij reden erdoor met gewone auto’s, nee, geen gewone, oude wrakken. Veel duw en trekwerk dus voor Gert en Florian.
Het werd een beetje een gezellige familie, iedereen hielp iedereen. Eigenlijk vond ik het stiekem wel leuk. Dit stuk zeer slechte weg was ongeveer 20km. Daarna was het een normale piste. Dit is dus de Mamfé;road in droog seizoen! De verhalen die we hoorden van tijdens het regenseizoen, wil ik liever niet live meemaken. Dan doe je zes dagen over deze 20km! Wij geraakten in é;é;n dag tot Eyuckom, een dorp vlak na het slechte stuk. Van andere reizigers wisten we dat je daar kon kamperen in den hof van de gendarmen. En dat was zo! Een zeer vriendelijke gendarm heette ons welkom en toonde ons een mooi grasveldje, lekker veilig en geen pottekijkers, want niemand durft den hof van de gendarmen betreden! We mochten zelfs water nemen uit hunne put om ons te wassen. We zaten namelijk allemaal onder de modder en zweetten verschrikkelijk. Gert en Flo fabriceerden een douchegordijn en alles was fijn! We kropen onze warme bedjes in en droomden van een droge Mamfé;road, nog 60km te gaan morgen…

Onze dromen werden werkelijkheid. De volgende 60km waren kurkdroog en ‘s middags waren we dus reeds in Mamfé;! Onderweg waren de mensen wel niet zo tof. Een jongen gooide zelfs stenen naar ons! We remden en snel liep hij weg. Welkom in Kameroen!
We reden Mamfé; binnen. ‘Hey, een blanke! Hey, ‘t is Harm! Gert, stoppen, Harm, ‘t is Harm!’ Door de walkie: ‘Guys, pull over, we saw a friend!’ Ja, ja, wij hebben walkies, leuk hoor! Ik spring uit de auto en ren naar Harm. Die kijkt verdwaasd op, kijkt nog eens en staat op met een grote smile. Hij was ook net aangekomen. Hij wist dat we net voor hem waren, want hij had onze namen in het grote boek gezien. Terug verenigd. Harm voelde zich echter niet goed. Gert en Flo gingen onmiddellijk op zoek naar een plek om te kamperen. De Data Club waar sprake van was, vroeg veel te veel geld, maar ze vonden een ander hotelletje met een leuke tuin achter het huis. We deelden weer een badkamer, nu met zijn vijven. Daar stonden we dan, een Landcruiser en een Land Rover met daktent en een moto met tentje op de grond. Onze familie groeit. Er werd havermoutse pap gemaakt voor Harm, een tarp gespannen over zijn niet waterdichte tentje, teatreedruppeltjes, thee… we zouden hem eens goed swanjeren, want hij had het nodig.
Snel werd duidelijk dat het een zeer speciaal hotelletje was waar we verbleven, een é;é;n uur hotel, als je begrijpt wat ik bedoel!

De volgende dag deden we inkopen op de markt, samen met Christine, een Kameroenese. Zij wees ons de weg en kende de prijzen. Ze vroegen 200CFA voor een brood. Wij dachten dat dat teveel was en boden af tot 150CFA. Achteraf zei Christine dat 200CFA de normale prijs is en dat zij nog nooit een brood gekregen heeft voor 150CFA. Huh?! Wij onnozele blanken toch!
Na onze inkopen nemen we de piste richting Buea, richting Mount Cameroon, de hoogste berg van West-Afrika. Na de Mamfé;road hebben wij geen schrik meer van pistes! Pfff, peanuts! Ons konvooi wordt met veel verbaasde ogen nagekeken, vooraan Harm op de moto, vervolgens Sarah en Flo en wij sluiten de rij. Zoveel white men together! Scary!
Die dag geraken we tot in Nguti. We belanden in een leuk, zeer proper hotelletje. We waren de enige gasten. De manager en zijn werknemer, vriendelijke stille mensen, kwamen bij ons zitten, keken, luisterden, vroegen af en toe iets… Ze hadden nog nooit overlanders gezien. De werknemer, een arme stakker at met ons mee. Aan sommige mensen geef je met plezier een bord vol heerlijks. Hij genoot met volle teugen: ‘Voor ons is het soms moeilijk om eten te vinden.’

En dan zijn we nu in Buea, aan de voet van Mount Cameroon, de natste plek op aarde, op é;é;n na ergens in Azië; en we zullen het geweten hebben. We hebben hier net een tropische storm achter de rug. We dachten dat alles veilig dicht was en kropen in het salon van de guesthouse. Wat ontdekten we echter? Dat de ritsen aan de achterkant van onze tent niet dicht waren! De wind blies de flap omhoog en alles is door en door nat. Een paar uur heeft het gegoten. Nu hangt onze inboedel te drogen. Leve het regenseizoen! En dit is dan nog maar het kleine regenseizoen! Niet leuk is mijn opinie. Avontuur is Gerts opinie. Hij blijft optimist tot in de kist. Gelukkig maar, dat maakt het allemaal veel draaglijker. En dan nog lieve andere reizigers, die warme kippensoep maken enzo. ‘t Is allemaal zo erg niet.
Voor de rest is het hier trouwens super! Vooral een heerlijk temperatuurtje! Niet te warm dus.
Onze jongste, Harm, zit op de berg. Hij doet een trektocht tot de top met een gids. Hij is er trouwens helemaal bovenop. Wij, de ouderlingen, zijn aan het twijfelen en discussië;ren of we het zouden aandurven om een dagtripje te ondernemen. Ons lijf heeft namelijk de vorm aangenomen van een autozetel. Dan nog de storm van vandaag…hmhm…’t zal er niet inzitten vrees ik. We will see…

Waarschijnlijk bereiken we woensdag of donderdag Yaoundé;. Steeds dichter en dichterbij…