Elke beweging die ik nu maak met mijn vingers om deze tekst te typen‘is teveel. Als je de hele dag zit en niet beweegt, van ‘s morgens 8 uur tot ‘s avonds 10 uur, dan loopt het zweet heel de tijd langs alle kanten van je lijf. De hittte slorpt al je energie op. Wij weten nu als geen ander waar het Afrikaanse leef/werkritme vandaan komt. Je kan maar é;é;n projectje per dag ondernemen, bijvoorbeeld de was of naar een ambassade gaan of een tekst schrijven of ‘ Daarna moet je zitten en wachten op de avond. Het is officieel 39°C, Sara en Florian namen zelf de temperatuur op, 49°C in de schaduw. We zijn in Abudja, hoofdstad van Nigeria.
Abudja is precies een stad uit een science fiction film. Heel brede straten, een grote ring, overal straatverlichting en straatnaambordjes, veel moderne grote gebouwen, een chique goudkleurige moskee, een futuristische kathedraal, veel dure bakken van auto’s, maar‘geen mensen! De stad lijkt leeg. Het is een stad gemaakt voor auto’s. We hebben geprobeerd te voet terug te komen van de Kameroense ambassade. Het is ondoenbaar, want je moet gigantische omwegen maken, omdat er geen shortcuts zijn voor voetgangers. Je moet dus de grote autobanen volgen en ze oversteken, lopen op hoop van zegen. Het is geen Afrikaanse stad. Er zijn geen kraampjes langs de weg. Je moet naar de peperdure supermarkt, met de auto. Er is simpelweg geen leven op straat. Echt raar! Ik zit hier op het dakterras van een café; en als ik naar de auto’s kijk op de weg, ontbreekt enkel nog het feit dat ze zouden vliegen boven de grond in plaats van rijden.
Vroeger was Lagos de hoofdstad. Op een bepaald moment wilden ze echter de hoofdstad liever in het centrum van het land, dus werd Abudja getransformeerd tot administratieve stad. Veel ambassades en ministeries zijn verhuist, maar lang nog niet alles. Het lijkt alsof de stad nog niet af is.
De mensen die je hier wel ziet, zijn rijk, ambassadors, oliemagnaten enz.
In é;é;n van de peperdure hotelketens hier, logeren wij, in het Sheraton hotel.
Ja, ja, echt, wij logeren in de Sheraton‘op de parking ☺ Het is bekend bij overlanders dat je in de Sheraton in Abudja gratis mag kamperen op de parking. Het is een gekke situatie. Wij worden weggemoffeld in een zeer warm hoekje achteraan op de parking, naast de reuzegeneratoren. Warm, want geen schaduw, warm, want naast de generators, warm, want op een hete asfaltvloer, warm, want het is gewoon warm. Naast ons is ere en barak waar elke avond traditioneel geklede moslimmannen samen komen om te bidden. Zij zijn zeer vriendelijk en apprecië;ren wel wat wij doen. We delen een waterkraantje. Ze gaven ons tijdschriften over de islam en gaven mij een compliment over mijn panje, die ze heel mooi vonden. Ik antwoordde dat zij ook heel mooi gekleed waren. Dat was ook, heel chique. Mijn panje heeft hier trouwens veel succes. De dame van de Kameroen ambassade vond het supertof dat ik die droeg en ze gaf me nog en tip hoe hem beter te knopen. We kregen dan ook een visum, zonder dat we al een autoverzekering hebben voor Kameroen. Tja, de kleren maken de vrouw. Zelfs een moderne jonge Nigeriaanse riep van ver: ‘I like your dress!’.
Wie ook nog onze vrienden zijn in de Sheraton, zijn de staff, de werknemers, de parkwachters enz. Met hen delen we de toiletten. En dan de douche‘de douche is die van het zwembad. Dat wil dus zeggen, de open douche naast het zwembad. Dat wil dus ook zeggen, wassen in bikini, terwijl al die rijkelui staan te gapen naar die rare tisten die hun haar wassen en zich inzepen en al onder de douche van het zwembad en vervolgens verdwijnen langs de achterkant van het hotel. In het zwembad mogen we niet, tenzij we 2000 naira (=10 euro) betalen, maar daar zijn we te koppig voor.
Gelukkig staan we hier niet alleen. We delen de lovely parkingspot met Sara en Florian, een Zwitsers Koppel, die we reeds ontmoetten in Green Turtle. Zij reizen met een Landcruiser, maar op de parking van de Sheraton worden Landcruisers en Land Rovers beste maatjes. Ook zijn er nog Piotr van Polen en Julian van Ierland. Zij reizen per fietsen kamperen in een tentje! Zotte mensen! Piotr ontmoette ook Greg, Harm en Andrew. Sara en Florian kennen Anthony en Nikki. Florian vertelde over een excel file die hij had waar gegevens over kampplaatsen van verschillende mensen bij elkaar stonden. Het was de file die Gert gemaakt heeft en aan Anthony en Nikki gegeven had! Leuk!
Met zijn zessen amuseren wij ons hier kostelijk. Gisteravond hebben Sara en Florian voor ons gekookt, omdat Gert en ik drie jaar samen zijn (yep!) en Julian maakte fruitsla. Wij kraakten een lekkere fles J.P. Chenet en zette chips en olijven op tafel. Je moet weten, dat deze items voor ons allen nu pure luxe zijn. Je betaalt veel en bewaart het voor een heel speciale gelegenheid of voor als je een opkikker nodig hebt. Je leert het waarderen, heel erg waarderen. Na het dessert speelden we nog ‘Who am I?’. Je weet wel met een papiertje op ieders voorhoofd waar een naam op staat. Julian was bijvoorbeeld Allah. Gieren dus!
Sara, Florian en wij hebben besloten om samen verder te reizen, zeker tot en met de beruchte Mamfé;road. Dit is de eerste 80km af te leggen in Kameroen. Wilde verhalen gaan de ronde onder overlanders over de staat van de weg. Als het drie dagen achter elkaar droog is geweest, dan doe je de afstand in vijf uur. Heeft het drie dagen geregend, dan doe je er zes dagen over. Leuker dus om samen te doen. Prettiger met vier hozen en graven dan met twee. Naar het schijnt helpen de lokals de natuur een beetje, zodat ze dan een bypass kunnen maken door hunnen hof en hiervoor dan 1000 CFA kunnen vragen. We zijn benieuwd, zeer benieuwd. Tante Suzanne, we komen eraan! Wanneer weten we nog altijd niet precies, maar ‘t zal niet lang meer duren!
Al de mythes over Nigeria kloppen tot hier toe voor ons helemaal niet. De verhalen van om de 100m een politiecontrole, de verhalen van valse taxeisers die een balk met nagels voor je auto gooien. Niets van dat al voor ons, maar wij hebben dan ook met opzet een kleine grenspost genomen, Nikki. Heel erg vriendelijke en behulpzame agenten daar. Het is wel het eerste land waar we onze vaccinatiekaart moesten laten zien. De officer in charge of health vond het een probleem dat we niet ingeë;nt zijn tegen meningitis (wat niet nodig is!). ‘Wat moeten we nu doen?’ vroeg hij. ‘Hopen dat we niet ziek worden?’ antwoordde ik. Hij lachtte en het was in orde. De eerste 90km die we reden was een goede voorbereiding op de Mamfé; road, piste, putten, rotsen, in de brousse. Af en toe een dorp waar de mensen heel vriendelijk waren, waar de kinderen van alle uithoeken kwamen, waar ze juichten en zwaaiden, waar niemand om geld of een cadeau vroeg, oprecht blije gezichten. Ook gelukkige agenten, die eindelijk eens iemand konden controleren. Weer een healthofficer vond het een probleem dat onze naam niet met de hand was ingevuld op de gele kaart, maar dat het een sticker was. ‘Zeg hen in uw land dat ze in het vervolg het met balpen hier invullen. Ik wil dat zo!’ Tja, een computer kent hij niet, denk ik. Wim J., kan je dat even melden in het Tropisch Instituut, dat ze terugkeren naar de old fashion way?
De oude manke agent die aan de Benin kant zat, aan de grens, vroeg 2000 CFA per paspoort. Ik zei: ‘Als gij dat paspoort hier niet onmiddellijk afstempelt, gaan wij terug naar Nikki, naar het commisariaat en leggen we daar uit waarom wij geen stempel hebben!!!’ De man zweeg, slefte naar binnen, wrong zijn schuif uit zijn bureatje, nam zijn stempelkussentje, tekende, slefte naar buiten en opende de bareel. ‘Merci monsieur! Bonne journé;e!’
Net bij het begin van schemerdonker werden we tegengehouden door een agent in Nigeria: ‘Waarom rijdt u met uw lichten aan?’ ‘Omdat het bijna donker wordt.’ ‘Ah, maar hier rijden wij alleen met onze lichten aan, als er gevaar is.’ ‘Ok, sir, thank you.’ Huh?!
De eerste nacht in Nigeria kampeerden we bij de zoon van de koning van New Bussa en omstreken. Het was een tip, gelezen op een travellers website: ‘Je mag op het domein van de koning kamperen. Je moet toestemming vragen aan de kinderen van de koning. Vraag aan de poort waar je moet zijn.’ Dat deden we en zo belanden we bij zijn zoon, die woont op het domein van een guesthouse van de koning. Dat guesthouse is echter nogal vervallen en het toilet van de koning isvrij stoffig. Wij denken dat de koning wat krap bij kas zit. Hij had wel een lieve zoon. En weeral moesten we niets betalen. Nigeria is geweldig.
Vanuit Accra zijn wij dus in vijf dagen naar Abudja gereden. Ons kilometerrecord is verbroken! Van bij de koning tot in Abudja was ongeveer 500km. Wel eens een keertje leuk eigenlijk. Hier in Abudja hebben we veel geluk gehad. We hebben tegelijkertijd twee visums kunnen aanvragen, Niger en Kameroen, omdat we van Niger ons paspoort mochten bijhouden en dus kon dat naar Kameroen. Beiden woensdag aangevraagt, beiden vandaag vrijdag opgepikt. Nu hopen dat Flo en Sara hun visums vandaag gekregen hebben, dan zijn we morgen weer weg, richting zuiden, richting Calabar en dan‘de gevreesde Mamfé;road‘