Tijd dat ik, Gert, nog eens een stukje schrijf. Waarom dat zal straks wel duidelijk worden. Maar om de trouwe lezer toch het genot van een historische noot van Veerle niet te onthouden laat ik Veerle het stukje over Cape Coast schrijven‘
Na een heerlijk luilekkerleventje aan het strand, snakte ik naar wat cultuur. Cape Coast is dan een fantastische plek om naar toe te trekken.
Alex reed met ons mee. De vrouwen van de guesthouse waar we mogen logeren, informeren onmiddellijk wie er met mij getrouwd is, om zo al hun charmes op Alex te kunnen richten.
Alex was al eens in Cape Coast geweest en nam ons op sleeptouw. De stad bevalt me. Niet te groot, het dagelijkse leven gaat zijn gangetje op straat, we worden nooit lastig gevallen, tof! De bouwstijl is een mengelmoes van Victoriaanse koloniale gebouwen tot moderne en krakkemikkige Afrikaanse huizen. We ontdekken dé; Ghanese take away, fried rice and chicken, die we daarna nog veel zullen eten, want superlekker en spotgoedkoop, 1 euro.
Het allerbelangrijkste te bezoeken is uiteraard Cape Coast Castle. Dit stond al op mijn verlanglijstje toen ik thuis vertrok. En het is de moeite, adembenemend, niet mooi, maar pakkend‘ Cape Coast Castle is een oud slavenfort, eerst van de Nederlanders, daarna overgenomen door de Engelsen. Honderden slaven wachtten hier op hun bootticket naar de Nieuwe Wereld.
Een gids neemt ons mee naar de kerker voor de mannen, een hol met drie piepkleine lucht/lichtgaten naar buiten toe en een kijkgat voor de soldaten. Die kwamen immers nooit beneden. De huisslaven brachten eten en water. We staan in de kerker en de gids wijst naar markeringen op de muur, zo’n 80 cm boven de grond. ‘UNESCO heeft hier gegraven op zoek naar de ‘echte’ stenen vloer. Waar u nu op staat, zijn versteende uitwerpselen, braaksel en bloed van de mensen die hier gevangen zaten.’ Slik. Stilte. ‘Ze zaten hier geketend met honderden. Soms maanden wachtend op een schip.’
In de vrouwenkerker hetzelfde verhaal. ‘De vrouwen die baby’s hadden, smeten ze te pletter tegen de muur, om hun een slavenleven te besparen.’ Ik krijg een krop in mijn keel. Een vrouw in ons groepje begint te wenen.
Wie probeerde te ontsnappen, kwam terecht in een cel, zonder luchtgaten, zonder eten, zonder water, een langzame dood dus. Wanhopige krassen van nagels in de muur en de vloer zijn nog steeds te zien.
Wie deze nachtmerrie overleefde, stapte door de ‘door of no return’. Deze deur kwam op zee uit. Met een pirogue werden de slaven naar een schip gebracht. In de jaren ‘90 hebben nakomelingen van voormalige slaven hun twee voorouders in Amerika opgegraven, per schip naar Cape Coast gebracht en hen terug voet aan wal in Afrika laten zetten door de ‘door of no return’. Sindsdien hangt er aan de zeekant van de deur een plakaatje ‘door of return’. De twee voorouders liggen nu begraven in Afrika. Ze zijn terug thuis.
Ons groepje bestaat uit twee blanken (wij) en vier zwarten. Wat er door mijn hoofd gaat: ‘Kijken ze af en toe beschuldigend naar ons? Nee, ik denk het niet. Hey, wij zijn trouwens Belgen! Oh ja‘Congo‘niet veel beter dus‘’
Op het einde neemt de gids ons mee naar een herdenkingsplaat:
‘In everlasting memory
of the anguish of our ancestors
may those who died rest in peace
may those who return find their roots
may humanity never again perpetrate
such injustice against humanity
we, the living, vow to uphold this’
Dit is een verontschuldiging in naam van de chiefs van verschillende stamen. Zij waren het immers die hun eigen mensen verkochten. Het beeld dat de blanken de bush in gingen om slaven te vangen, klopt niet. Zij konden de bush niet ingaan in die tijd. Veel te gevaarlijk, ziektes,‘ Nee, de chiefs ruilden hun mensen voor wapens enzo. Voor de Europeanen kwamen, deden ze al in mensenhandel met de Arabieren en daarvoor met de Romeinen. Niemand is onschuldig. Het is echter nog maar recentelijk dat dit openlijk toegegeven wordt in het museum.
‘May those who return find their roots’ blijkt zeer moeilijk te zijn. Deze mensen worden bezien als rijke obruni (=blanke) en ondergaan hetzelfde lot als elke gewone toerist. Het warme welkom thuis, waarop ze gehoopt hadden, is er niet‘
‘May humanity never again perpetrate such injustice against humanity’ ‘tja‘
Een historische noot voor de liefhebbers:
In 1471 belanden de Portugezen als eerste in het toen nog kleine vissersdorp. Ze dopen het Cabo Corso (=Korte Kaap), vandaar de huidige naam, Cape Coast.
In 1555 komen de Britten ook al eens langs, maar ze bezetten het nog niet. De chief die ze er toen aantroffen, heette Don Juan ☺
In de 17de eeuw gaat Cape Coast over in verschillende handen: Portugezen, Zweden, Denen en tenslotte de Nederlanders. Nederland was toen absoluut dominant in de hele streek, de Golden Coast. Tot in 1664-5 de grote Anglo-Dutch war. De Britten wonnen. Vanaf dan wordt Cape Coast het Brits hoofdkwartier van hun gouden kust.
In de late 17de eeuw groeit Cape Coast uit tot de grootste handelshaven in die tijd langs deze kust.
Cape Coast was de link tussen de Europese handel op zee en de landelijke routes door de Sahel.
In de 18de eeuw is het het hart van de trans-Atlantische slavenhandel. Tot in 1807 wanneer slavenhandel verboden wordt door het Britse parlement.
In 1877 wordt de belangrijke rol van Cape Coast overgenomen door Accra.
Interessant is te zien dat al de kanonnen gericht zijn naar de zee. Er is geen enkele verdediging naar het binnenland toe. Dat was niet nodig, er was geen probleem met de locale bevolking, hoe gek het ook mag klinken. Het gevaar kwam enkel van andere Europese machten.
Op de binnenkoer van Cape Coast Castle liggen vier mensen begraven, waaronder de eerste zwarte christelijke priester. Hij krijgt een aparte omheining van het museum, omdat hij zwart was. De anderen zijn dus blanken, waaronder Letitia Elizabeth Landon en haar man. Letitia kwam haar man bezoeken in het verre Afrika, ontdekte dat hij een zwarte minnares had en pleegde zelfmoord door uit het raam te springen van het kasteel.
(Veerle)
Accra binnenrijden doet me denken aan Dakar, maar dan in ‘t klein. Om de enkele kilometer is er wel een rotonde of een brug over de ringroad die ons op het juiste pad houdt. Hé;é;l druk, een beetje rodeorijden. Na veel aanschuiven in het verkeerde rijvak komen we aan op post 1, de Ambasade van Togo. Hier in Accra willen we ons wapenen voor de volgende maand, Togo, Benin en Nigeria visa. Veerle die hoogdringend moet plassen na die lange rit mag van de gardien direct doorlopen naar de toiletten, ’Your husband will fill in the register‘†Zeer vriendelijke mensen hier. Het formulier invullen, pasfoto’s bij elkaar zoeken en dan valt mijn oog op een stempeltje in onze paspoort. ’Ghana entrystamp: 6FEB2009 30days†’HUNK?! Dat was toch 3 maanden? Ja, de visa maar niet de tijd dat we mogen blijven.†2 opties: we wachten nog tot donderdag op de Togo-visa en dan snel de Nigeria-visa in de hoop dat ze niet zien dat ons Ghana-visa verlopen is en dan weg of toch nog een extentie aanvragen‘ What to do? Das minstens 14 dagen wachten. Voorlopig niks aan te doen.
Eerst een late, dure, hippe lunch bij Frankie’s in de drukste straat van Accra en dan duiken we terug het drukke verkeer in op zoek naar de Garage van die Ian. Het plannetje van Sanna (van Jonnie and Sanna) was wel juist maar de benamingen waren niet zo juist en dat koste ons dus veel tijd. Uiteindelijk komen we om16u45 zijn binnenplaats opgereden. Aan een tafeltje onder het afdak zit een boze roodaanlopende man te roepen naar een Local. Het is een stevige monoloog. Een bediende gebaart ons te gaan zitten maar dat lijkt ons net te dicht bij. De monoloog eindigt met ’Tomorrow you get your letter and I don’t want to see you here again.†’Slik, U bent Ian?†’Yes and I am not in the mood to entertain overlanders. I just fired 3 of my staff. Why everybody comes when I’m closing down. Did you read about me on the internet and that you get a lot for free here. What do you want from me.†’We can come back tomorrow if you want‘ and we need a mecanic for the car and want to pay for the work!†Uiteindelijk krijgen we een uur excuses over ons heen en dat we meer dan welkom zijn. We overlopen het lijstje. Dit wordt al gauw gereduceerd tot 4 dingen; Een volledig onderhoud spare filters includo, de clutch masterpump vervangen (maar die had ik al mee van bij de Rob), backdoor hinges vernieuwen en 2 buches vervangen in de frontsuspension. Alle andere dingen op het lijstje zijn of verwaarloosbaar of veel goedkoper aan olie bijvullen, het is tenslotte een landrover 😉 Alles samen behalve de frontsuspension zou donderdag klaar zijn.
Ondertussen hebben we een dagje tijd voor internet. De foto’s uploaden die achter gebleven waren, heeft ons 5u gekost. Internet kan zé;é;r traag zijn als je er op zit te wachten. Het internetcafeetje waar we ons neergeploft hebben had wel 200 computers en een Wifi-zone! In Mediamarkt stijl, dus niks gezelligs aan. Wel uitermate fris tot zelfs koud als je net onder de airco zit.
Donderdag kunnen we met een taxi uit de voeten in Accra op jacht naar een Ghana-visa-Extention.
Ian kent iemand bij Imigratie. Nicolas can fix things. Maar dat kost een cent. Een paar dagen in plaats van 14 dat scheelt. Maar hoe schuif je iemand 10cedi in zijn pollen als daar achter het loket 3 man staat mee te kijken? Om dit lang verhaal kort te maken, Eerst beloofde hij donderdag 2u, maar na enig aandringen wordt dat woensdag 12u. Woensdag 12u zitten we vol goede moed aan te schuiven, maar het mocht niet baten, morgen 2u. uiteindelijk heeft Veerle de Visa opgepikt Donderdag 15u45. Hij heeft niks extra meer gekregen al probeerde hij wel.
Omdat 6 maart een public holiday is in Ghana, Independenceday, trekken we naar Kokrobite (lees op z’n nederlands) naar Big Millie’s backyard, een andere place-to-be aan de kust, 40 kilometer buiten Accra. Een beetje vermoeid komen we er aan en vinden onze vrienden er. Harm, Greg en Andrew. Harm wacht er op zijn Nigeria-visa na het weekend, de andere 2 op hun vlucht de volgende avond. Andrew nog aan het recoveren van zijn malaria-avontuur kruipt vroeg in zijn bed. Harm en Greg hebben nog een een fles wiskey, 8PM. ’Maar je kan er ook vroeger aan beginnen hoor!†grapt Greg. We beginnen te aperitieven en te roddelen, of omgekeerd? Tegen 10u zijn we hongerig en hebben geen zin om nog iets te koken. Het restaurant moet je om 5u bestellen. Dus trekken we het dorp in op zoek naar take-away. Veel keuze is er niet meer op dit uur, alles bijna verlaten en gesloten. Toch vinden we nog een stalletje met keuze uit rijst, vlees, kip of palavasause, de lokale spinazi. Veerle en ik delen een bord rijst met palava. Moe en tevreden wensen we elkaar te rusten maar het wordt een woelige nacht. In een keer diaree en enkele keren overgeven is mijn maag leeg en dat zou de volgende dagen zo blijven. Geen trek, zelfs water ligt zwaar op de maag, moe, koorts, hoofdpijn, futloos. Big Millie of Wendy de eigenares geeft ons een lokale malariakuur. Zou onze eucalyptus toch niet werken? De symptomen zijn er, slikken dus die eerste pil. In de loop van de dag kikker ik een beetje op. maar ‘s avonds wordt het erger en verpleegster Veerle die trouw mijn themperatuur meet en alle andere dingetjes regelt slaat alarm bij 40.1°C. Snel afscheid van Greg en Andrew die vanavond naar huis vliegen. Zakken gepakt en taxi gebeld op naar 37th Militairy Hospital in Accra. Daar angekomen wijst Veerle me op een fenomeen van wel 1000 ronddwarrelende krijsende vleermuizen. Ik heb er geen oren naar, ik wil een dokter. Maar dat mag nog even duren. Eerst wachten, inschrijven, wachten en betalen, dan wachten op de dokter. Deze schrijft pillen en een spuit voor tegen malaria en een antibioticakuur, en 2 tests in het lab. Veerle holt naar de farmacie ondertussen wacht ik ellendig op de verpleger voor de spuit. Alle verplegers en dokters in dit hospitaal dragen een kaki gevlekt legeruniform met er over een witte schort. Een beetje een vreemd zicht maar ik kan het me op dat moment niet aantrekken. Alles is goed nu. De verpleger die me de spuit gaat geven is wel een beetje grappig, hij zegt: ’I’m ready, I’m ready†en blijft in de weer met papiertjes, doosjes en lege ampulletjes. Omdat ik niet reageer zegt hij: ’We do it in de bottom†Ik ben ondertussen stevig misselijk en draai me om, broek los en laat maar zakken. Dat vond die verpleger wat veel. Na de injectie draai ik bijna volledig weg. Maar we moeten voort naar het lab voor de tests. Hij wijst ons de weg en lopen gewoon het lab binnen. Ijskoud en vol met buisjes en stalen. Een beetje onbegrijpelijk. Vriendelijk wordt ons gezegd dat de Thyfus-test niet wordt gedaan in het weekend, ’come back on Monday†De Malaria en bloedtest is geen probleem en ook snel gedaan, al lijkt wachten steeds uren te duren. Ik wil alleen nog slapen.
Ondertussen verdwijnt Veerle nog eens naar de taximan die persé; wil wachten om te zeggen dat het echt nog wel wat zal duren.
Na de test terug naar de dokter. Maar die is er niet meer. ’we wachten op de nachtdokter‘†Deze dokter is veel vriendelijker en geeft ook meer uitleg. Er zitten een hoog aantal dinges in mijn bloed dat wijst op een bacterië;le infectie. Geen Malariaparasieten in het bloed maar de symptomen zijn malaria. Er is ook kans dat net in dit staaltje bloed geen zitten, zoveel tappen ze nu weer niet af. ’Neem beide medikamentenen als het maandag niet beter is kom dan maar terug.â€
Het weekend heb ik niks gedronken of gegeten. De pillen smaken horriebel! Vooral die tegen malaria, zonder een glazuurlaagje rond, als ze op je tong komen smelten ze al en hoe die smaken, Aargh! Als Veerle, als trouwe verpleegster, weer eens mijn plichten las als patient en me de pillen voorschotelde heb ik eens geroepen ’Ik wou dat je ook eens zo ziek was!†Zij heeft het geslikt en ik de bittere pil.
Plots is Greg terug. ’I couldn’t miss you guys, I go with you to Cameroon.†Grapje, zijn internet ticket was niet betaald en hij mocht niet op de vlieger. Ingechecked en alles hadden ze hem er van tussen gehaald. Een nieuw ticket kopen op de luchthaven kan niet. Dus eerst een duur hotel, dan een zoektocht naar geld en het ticketbureau. Uiteindelijk zonder geld met een ticket voor maandag staat hij terug op de kamping. Harm wil ‘m wel geld lenen. Dus terug met 4.
Stukje bij beetje gaat het beter, maar als ik maandag avond nog eens alles er uitbraak besluiten we toch nog eens naar het ziekenhuis te gaan. Maar naar een privé;-hospitaal, die zouden beter zijn.
Misselijk van de pillen, het niet eten en de taxirit schuifelen we het hospitaal binnen. Hier wachten, daar betalen, dan daar wachten en dan daar wachten. Het beloofd weer een lange dag te worden. De dokter schrijft weer 2 test voor, malaria en thyfus. Dus wachten op de tests. In een gangetje tussen de main-hall en de cafetaria voor het personeel zit een man achter een stoffen scherm aan een bureau. Hij neemt bloed, noteert en deelt urinestalen rond dat je (natuurlijk) zelf moet vullen in het toilet van de cafetaria. Maar een lavabo en zeep hebben we die man niet zien gebruiken. Op het afhaalformulier voor de thyfus-test, die pas morgen klaar is, hangen bloedspetters. Veerle hoopt dat ‘t mijn bloed is. Terug wachten in de main-hall op de dokter. Ondertussen zitten we hier 3u denk ik. De dokter schrijft nog een drankje voor tegen het overgeven en bekijkt de bloedtest, weer geen malariaparasieten te zien, zelfde uitleg. De dinges in mijn bloed die wijzen op bacterië;le infectie zijn terug normaal. Op de vraag wat het nu eigenlijk is vermoed de dokter malaria maar das niet zeker.
De taxi terug naar Big Millie’s is de eerste die we maar 15 cedi betalen. Da’s dus iedere keer stevig afgezet maar ja, een noodgeval zeker.
Den appeteit begint te komen en ik bedenk heerlijke maaltijden, kippesoep, bacon and eggs, yoghurt, gebakken pattatjes met kip, zoete appels, craccotjes, bruine boterhammen met kaas,‘ Harm brengt op een van zijn zoektochten naar een trekkerstentje in Accra ‘t een en ander mee, voor de rest jaag ik er Veerle alleen maar de bomen mee in.
Dinsdag nemen we afscheid van Harm. Maar hopelijk niet voor lang. Waarschijnlijk komen we elkaar nog tegen tussen hier en Kameroen. Of zelfs bij T.Suzanne in Batouri ☺. Veerle pakt de auto in terwijl ik zit te suffen. A hell of a job! Om 1u rijden we terug naar Accra. Ttz Ikke rijden want Veerle ziet dat echt niet zitten. Ik voel me al beter. Als soundtrack op de iPod kies ik de cd van Hans. Een beetje een manier om thuis te zijn. Een beetje heimwee als ik een traantje wegpink.
Langs de weg en voor een keer niet tussen de files zien we parel-zetel-overtrekken hangen. Tijd om te stoppen is er niet maar das dus een van de volgende dingen op ons verlanglijstje. Het is hier verschrikkelijk warm. Zeker op je rug en onder je kont.
Vandaag, vrijdag, heb ik mijn laatste pillen genomen en heb ik steeds honger. Veel tegelijk kan ik niet eten en vermagert ben ik ook. Veerle loopt ondertussen de stad plat achter visa’s. da’s waarschijnlijk nog een hoofdstuk waard! En zeker de eervolle vermelding van verpleegster en visa-jager.
Nog enkele bedenkingen, nu kan ik me een beetje voorstellen hoe zieke slaven zich voelden voor ze op de boot moesten‘ De uitdrukkingâ€krijg de thyfus†is niet om mee te lachen! ‘k Ben gene flauwe en een beetje pijn is niet zo erg maar zo slecht had ik ‘t me nooit kunnen voorstellen. Wel de allerbeste vermageringskuur ever! Er mochten sinds 6maanden autozitten wel wat kilootjes af, en vele spiertjes bij. ‘t Zal pikken bij Watts als ik terug ben.
Ps: wel straf dat we hier niet zo veel foto’s kunnen tussenplakken. (dat spaart ook tijd op ‘t internet 😉
(Gert)